Kern van Burgerschap

Burgerschap Vrijheid
Vrijheid
Vrijheid van meningsuiting
Respect

1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Burgerschap Vrijheid
Vrijheid
Vrijheid van meningsuiting
Respect

Slide 1 - Diapositive

Wat staat NIET in de grondwet ?
A
Vrijheid van meningsuiting
B
Recht op demonstreren
C
Je mag zelf bepalen wat er met je lichaam gebeurt
D
Recht op een eerlijk proces

Slide 2 - Quiz

Wat betekent vrijheid voor jou?

Slide 3 - Question ouverte

Wat mag je WEL in Nederland maar NIET in China.
A
Je mag zelf beslissen wat je wel of niet doet
B
Je mag zelf bepalen hoeveel kinderen je krijgt
C
Je mag kiezen op heel veel verschillende partijen
D
Demonstreren tegen de president

Slide 4 - Quiz

Welke term klopt niet bij vrijheid van meningsuiting?
A
Vrijheid om te zeggen wat je wilt
B
Je mag schrijven wat je wilt
C
Je mag voor je mening uitkomen
D
Je mag niet zelf een vereniging oprichten

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Wat valt niet onder respect?
A
Rekening houden met andere mensen
B
Respect is waardering die je voor iemand hebt
C
Schreeuwen in de bios
D
Ouderen met U aanspreken

Slide 7 - Quiz


Wat betekent respect
voor jou?

Slide 8 - Question ouverte

 Rechten

Slide 9 - Diapositive

Wat is een recht?
Een recht is iets wat je mag doen of waar je aanspraak op kunt maken. 

Bijvoorbeeld:
Op school: het recht om lessen te volgen
Op je werk: recht op salaris en veilige werkomgeving.

Slide 10 - Diapositive

Wat zijn grondrechten?

De belangrijkste rechten die je als burger hebt. (klassieke en sociale)
Ze beschermen burgers tegen de macht van de overheid

Bijvoorbeeld: De vrijheid van meningsuiting
Ook verplichten grondrechten de overheid om bepaalde basisvoorzieningen te zorgen, zoals onderdak en onderwijs

Slide 11 - Diapositive

Wat is een plicht?

Een plicht is iets wat je moet doen of nakomen.

Bijvoorbeeld:
Op tijd op je werk komen
Je aan de verkeersregels houden


Slide 12 - Diapositive

Wat is geen plicht?
A
Identificatieplicht
B
leerplicht
C
belastingplicht
D
huiswerkplicht

Slide 13 - Quiz

Voorbeelden van grondrechten

  • Kiesrecht (recht om te stemmen, maar jezelf ook verkiesbaar stellen)
  • Vrijheid van godsdienst (je bent vrij om te kiezen)
  • Vrijheid van vergadering en betoging (demonstreren)
  • Recht op onderwijs (recht om naar school te gaan)

Slide 14 - Diapositive

Botsende grondrechten

Grondrechten kunnen met elkaar botsen. In zo’n geval beslist de rechter welk grondrecht zwaarder weegt.
Bijvoorbeeld: de vrijheid van meningsuiting kan ook botsen met het recht op gelijke behandeling (je mag niet discrimineren)
De rechter bepaalt wat zwaarder weegt.
 

Slide 15 - Diapositive

Grondwet (de belangrijkste wet van Nederland)


  • Hoe Nederland bestuurd wordt.
  • Hoe de macht is verdeeld en mag worden gebruikt.
  • Hoe Nederlanders inspraak kunnen hebben in het bestuur van het land.

Slide 16 - Diapositive

Recht om te Stemmen

Slide 17 - Diapositive

Een belangrijk recht dat voor alle burgers geldt
A
Plicht
B
Grondwet
C
Recht
D
Grondrecht

Slide 18 - Quiz

Iets wat je moet doen of nakomen?
A
Recht
B
Plicht
C
Grondwet
D
Grondrecht

Slide 19 - Quiz

Regels en Wetten
Leerdoel:

  • Waarom zijn er regels?
  • Wat regels met waarden en normen hebben
  • Wat wetten zijn

Slide 20 - Diapositive

REGELS

Slide 21 - Diapositive

Regels

  • Geven aan wat je in een bepaalde situatie mag of niet mag.
  • Zorgen voor veiligheid en orde

Slide 22 - Diapositive

Regels

  • Mensen moeten goed kunnen samen leven
  • Op school moet je op tijd komen
  • Het park schoon houden
  • Hondenpoep opruimen

Slide 23 - Diapositive

Regels

Slide 24 - Diapositive

Waarden

Idee dat belangrijk wordt gevonden.

Bijvoorbeeld: veiligheid, gezondheid, eerlijkheid

Slide 25 - Diapositive

Waarden

Slide 26 - Diapositive

Wat is voor jou een waarde?

Slide 27 - Question ouverte

NORM
Een ‘normale’ manier van doen.

Bijvoorbeeld: 
anderen niet in gevaar brengen, iemand begroeten, niet liegen.

Slide 28 - Diapositive

Normen

Slide 29 - Diapositive

Een regel die is opgesteld door de overheid en is vastgelegd in een wetboek
A
Regel
B
Plicht
C
Waarde
D
Wet

Slide 30 - Quiz

Wat valt niet onder een Wet?
A
Zijn vastgelegd in een wetboek
B
Beschermen van burgers.
C
Een gewoonte of een gebruik dat wordt doorgegeven
D
Gelden voor iedereen.

Slide 31 - Quiz

Wetten
Een wet is een regel die is opgesteld door de overheid en is opgeschreven in een wetboek
Iedereen moet zich aan de wetten houden die in Nederland gelden

Slide 32 - Diapositive

Wetten
  • Worden door de overheid opgesteld
  • Zijn vastgelegd in een wetboek
  • Gelden voor iedereen.
  • Beperken de vrijheid van burgers.
  • Beschermen van burgers.



Slide 33 - Diapositive

Wie controleert of mensen zich aan de wet houden?

Slide 34 - Question ouverte

Het recht van de sterkste

Wat als wetten en regels niet worden nageleefd?

  • De overheid heeft geen gezag.
  • Wetten en regels worden niet gehandhaafd.
  • Burgers worden onderdrukt

 

Slide 35 - Diapositive

Het recht van de sterkste

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive