Dilemma

Afsluiting periode 
inleveren ABC opdracht 6 
Stelling, de argumentatie en ethisch dilemma
deadline 26 april 
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
Marketing & CommunicatieMBOStudiejaar 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Afsluiting periode 
inleveren ABC opdracht 6 
Stelling, de argumentatie en ethisch dilemma
deadline 26 april 

Slide 1 - Diapositive

Vandaag 
  1. Korte herhaling dilemma. argumenten, normen en waarden (lessonup)
  2. Vragen? 
  3. Dilemma spel

Slide 2 - Diapositive

Een dilemma is
A
een lastige keuze tussen twee dingen die allebei voordelen of juist nadelen hebben
B
een botsing in het belang van de een met het belang van de ander
C
is een middel waarmee je het gedrag van anderen kunt beïnvloeden
D
is een oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten kent

Slide 3 - Quiz

Een dilemma is
A
Een manier om mensen voor je te winnen
B
Een positie van macht
C
Een moeilijke keuze met veel voor- en nadelen
D
Een debattechniek

Slide 4 - Quiz

Ethiek gaat over....
A
Waarom we iets goed doen
B
Het voeren van discussie
C
Wat goed handelen is
D
Het hebben van een mening

Slide 5 - Quiz

Gelijkheid
A
waarde
B
norm

Slide 6 - Quiz

Rommel/afval opruimen
A
waarde
B
norm

Slide 7 - Quiz

3x per week sporten
A
waarde
B
norm

Slide 8 - Quiz

Beleefdheid
A
waarde
B
norm

Slide 9 - Quiz

Fatsoen
A
waarde
B
norm

Slide 10 - Quiz

Rechts rijden
A
waarde
B
norm

Slide 11 - Quiz

Noem een norm die past bij de waarde behulpzaamheid.

Slide 12 - Question ouverte

Noem een waarde die past bij de norm 'u zeggen tegen ouderen'.

Slide 13 - Question ouverte

Noem een norm die past bij de waarde rechtvaardigheid.

Slide 14 - Question ouverte

Noem een waarde die past bij de norm 'niet elke dag patat eten'.

Slide 15 - Question ouverte

Noem een norm die past bij de waarde geduld.

Slide 16 - Question ouverte

Staat hier een feit, mening of argument?

Uit onderzoek blijkt dat roken slecht is voor je gezondheid.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 17 - Quiz

Wat is een argument?
A
een argument is bewijsbaar
B
een argument is een reden waarom jij iets vindt

Slide 18 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij vreemde ideeën heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 19 - Quiz