Stationen Kapitel 2 Sylt Lektion 1-3
1 / 23
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Vertaal de volgende zin!
Ik woon in het noorden van Nederland.
Ik woon in het noorden van Nederland.
Slide 6 - Question ouverte
Vertaal de volgende zin.
We hebben een huis aan zee.
We hebben een huis aan zee.
Slide 7 - Question ouverte
Vertaal de volgende zin.
Woon je in een dorp of in een stad?
Woon je in een dorp of in een stad?
Slide 8 - Question ouverte
Vertaal de volgende zin.
Ik woon in een dorp.
Ik woon in een dorp.
Slide 9 - Question ouverte
Vertaal de volgende zin.
In wat voor een huis woon je?
In wat voor een huis woon je?
Slide 10 - Question ouverte
Vertaal de volgende zin.
Ik woon in een flatgebouw.
Ik woon in een flatgebouw.
Slide 11 - Question ouverte
Vertaal de volgende zin.
Hebben jouw ouders het huis gekocht?
Hebben jouw ouders het huis gekocht?
Slide 12 - Question ouverte
Vertaal de volgende zin.
Nee, ze hebben het gehuurd.
Nee, ze hebben het gehuurd.
Slide 13 - Question ouverte
Slide 14 - Diapositive
de boerderij
Slide 15 - Question ouverte
het dorp
Slide 16 - Question ouverte
de eengezinswoning
Slide 17 - Question ouverte
het flatgebouw
Slide 18 - Question ouverte
het rijtjeshuis
Slide 19 - Question ouverte
de stad
Slide 20 - Question ouverte
de villa
Slide 21 - Question ouverte
het appartement
