Voltooid deelwoord week 2

DOEL


- Je kunt voltooide deelwoorden correct spellen

Voltooid deelwoord
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

DOEL


- Je kunt voltooide deelwoorden correct spellen

Voltooid deelwoord

Slide 1 - Diapositive

Het voltooid deelwoord
Je weet hoe je de persoonsvorm vindt en schrijft. Naast de persoonsvorm kunnen er nog meer werkwoorden in het zin staan, bijvoorbeeld een VOLTOOID DEELWOORD (vd).

Als er een voltooid deelwoord in de zin staat, is de pv meestal een vorm van zijn, hebben of worden. 

Slide 2 - Diapositive

Een aantal voorbeelden 
VB: Het vliegtuig is op Schiphol geland. 
pv= is
vd= geland

VB: Robin heeft geen straf gekregen.
pv=heeft
vd=gekregen

Slide 3 - Diapositive

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:
Karin is naar Zaandam verhuisd.

Slide 4 - Question ouverte

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:
Mijn vriendin heeft haar kamer alweer veranderd.

Slide 5 - Question ouverte

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:
Waarom heb jij hem geloofd?

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Vidéo

voltooid deelwoord sterke werkwoorden
Een voltooid deelwoord van een sterk werkwoord is makkelijker om te schrijven, maar misschien moeilijker om te onthouden.

  • gelopen (Ik liep - Ik heb gisteren gelopen)
  • geslapen (ik sliep - Ik heb gisteren heerlijk geslapen)
  • bedrogen (Wim bedroog Janneke - Janneke werd door Wim bedrogen

Slide 8 - Diapositive

Vul in:
snoepen
tt = _____, vt = _____, vd = _____

Slide 9 - Question ouverte

Vul in:
koken
tt = _____, vt = _____, vd = _____

Slide 10 - Question ouverte

Vul in:
stapelen
tt = _____, vt = _____, vd = _____

Slide 11 - Question ouverte

Vul in:
dammen
tt = _____, vt = _____, vd = _____

Slide 12 - Question ouverte

Vul in:
rennen
tt = _____, vt = _____, vd = _____

Slide 13 - Question ouverte

Vul in:
lopen
tt = _____, vt = _____, vd = _____

Slide 14 - Question ouverte

Time for homework!
Maak de volgende opdrachten:
Opdrachten: 7 en 8 (basis)
Opdrachten: 7 en 8 (kader)

De volgende les 
Voltooid deelwoord herhaling

Slide 15 - Diapositive

Voltooid deelwoord

Les 5

Slide 16 - Diapositive

Vul in:
weten
tt = _____, vt = _____, vd = _____

Slide 17 - Question ouverte

Vul in:
geven
tt = _____, vt = _____, vd = _____

Slide 18 - Question ouverte

Mijn broertje heeft heel lang (geloven) dat spoken bestaan.

Slide 19 - Question ouverte

De gevallen soldaat werd (herdenken).

Slide 20 - Question ouverte

De invaldocent heeft over het algemeen goed (lesgeven).

Slide 21 - Question ouverte

Bowiens kamer wordt opnieuw (inrichten).

Slide 22 - Question ouverte

Tinca heeft de vakantiefoto's perfect (afdrukken).

Slide 23 - Question ouverte

De broodjes in de kantine zijn altijd dik (beleggen).

Slide 24 - Question ouverte

Is het onderstreepte werkwoord de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pv tt) of het voltooid deelwoord (vd)?

'Wat gebeurt daar achter in de klas?' vroeg de docent.
_______
A
pv tt
B
vd

Slide 25 - Quiz

Is het onderstreepte werkwoord de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pv tt) of het voltooid deelwoord (vd)?

Dat is nog nooit gebeurd!
_______
A
pv tt
B
vd

Slide 26 - Quiz

Is het onderstreepte werkwoord de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pv tt) of het voltooid deelwoord (vd)?

Jeanine en Michelle ontvangen iedere week de Viva.
_________
A
pv tt
B
vd

Slide 27 - Quiz

Is het onderstreepte werkwoord de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pv tt) of het voltooid deelwoord (vd)?

Ik heb een nieuwe boek besteld bij bol.com.
___
A
pv tt
B
vd

Slide 28 - Quiz

Is het onderstreepte werkwoord de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pv tt) of het voltooid deelwoord (vd)?

Rob bestelt bij een snackbar een frikandel speciaal.
______
A
pv tt
B
vd

Slide 29 - Quiz

Time for homework!
Maak de volgende opdrachten:
Opdrachten: 9 en 10 (basis)
Opdrachten: 9 en 10 (kader)

De volgende les 
Tussenletters in samenstellingen

Slide 30 - Diapositive