Clase 5. 13 de octubre de 2020

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

¡Repasamos la Unidad 1!

Contesta en español:
¿Qué estás haciendo ahora?

Contesta en español:
¿A qué hora te levantas?

Contesta en español:
¿Qué haces los domingos?

Nosotros ...........(drinken)

Ella...... ...........por la noche. (douchen)

Pedro............tarde a casa. (terugkomen)

Hoe vertaal je "het naar zijn zin hebben" naar het Spaans?

Hoe vertaal je "trainen" naar het Spaans?

Hoe vertaal je "de mening" naar het Spaans?

Vertaal de zin naar het Spaans. Gebruik het Gerundio:
"Zij is aan het douchen."

Vertaal de zin naar het Spaans. Gebruik het Gerundio:
"Wij zijn aan het slapen"

Vertaal de zin naar het Spaans. Gebruik het Gerundio.
"Ik ben aan het eten."

Vul de juiste vorm in van het werkwoord gustar:
"A nosotros ..... ............... el fútbol"

Vul de juiste vorm in van het werkwoord gustar:
"¿A usted ....... ............ las revistas de música?"

Vul de juiste vorm in van het werkwoord gustar:
"A ellos ...... ........... ir a bailar."

Vertaal de zin naar het Spaans:
"Ik vind Wiskunde heel leuk."

Vertaal de zin naar het Spaans:
"Pedro en Juan trainen elke dag."

Sleep de -SER OF ESTAR  naar de juiste plek.

estáis

soy

son

es

está

estáis

está

(Vosotros) …………………………..en Barcelona ahora.

La casa ………………………….. amarilla.

(Yo) ………………………….. inteligente y trabajadora.

(Mi hermano) ………………………….. en la biblioteca.

(Mis amigos)…………………………..de Nueva York.

El baño………………………….. a la derecha de la sala.

(Vosotros) …………………………..en clase de español.