Repaso unidad 1 y 2

¡Repasamos!
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

¡Repasamos!

Slide 1 - Diapositive


Ik kan werkwoorden vervoegen in de gerundio.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 2 - Sondage


Ik kan het werkwoord gustar goed vervoegen in het Spaans.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 3 - Sondage


Ik ken 10 sporten/activiteiten/hobby in het Spaans.
1 (NO0
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO0

Slide 4 - Sondage


Ik ken de vraagwoorden in het Spaans gebruiken.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 5 - Sondage


Ik ken het verschil tussen presente en estar+gerundio.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10(SÍ, POR SUPUESTO

Slide 6 - Sondage


Ik ken bijwoorden van frequentie om te vertellen wat je normaal gesproken doel in het Spaans.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 7 - Sondage


Ik ken alle woorden van unidad 1.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 8 - Sondage


Ik beheers de woordenschat die met het weer te maken heeft.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 9 - Sondage


Ik ken de grammaticale constructie ir+a+infinitief en ik weet wanneer ik deze moet gebruiken.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 10 - Sondage


Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden als lijdend voorwerp in het Spaans.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 11 - Sondage


Ik versta de hoofdlijnen van het weerbericht in het Spaans.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 12 - Sondage


Ik ken alle woorden van de woordenlijst unidad 2.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 13 - Sondage


Ben je klaar voor de repetitie van unidad 1 en unidad 2?
1 (No)
2
3
4
5(Sí, por supuesto)

Slide 14 - Sondage

Contesta en español:
¿Qué estás haciendo ahora?

Slide 15 - Question ouverte

Contesta en español:
¿Qué vas a hacer el fin de semana?

Slide 16 - Question ouverte

Contesta en español:
¿Qué te gusta hacer en tu tiempo libre?

Slide 17 - Question ouverte

Hoe vertaal je "moverse" naar het Nederlands?

Slide 18 - Question ouverte

Hoe vertaal je "de training" naar het Spaans?

Slide 19 - Question ouverte

Hoe vertaal je "het is koud" naar het Spaans?

Slide 20 - Question ouverte

Hoe vertaal je "het is mistig" naar het Spaans?

Slide 21 - Question ouverte

El gerundio
Geef met "el gerundio" aan wat de mensen op de plaatjes aan het doen zijn.

Vb: "Él está escuchando música."

Slide 22 - Diapositive

tocar el saxofón, Juan

Slide 23 - Question ouverte

discutir, ellos

Slide 24 - Question ouverte

dormir, el abuelo

Slide 25 - Question ouverte

escribir una carta, ella

Slide 26 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in van het werkwoord gustar:
"A nosotros ..... ............... el fútbol"

Slide 27 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in van het werkwoord gustar:
"¿A usted ....... ............ las revistas de música?"

Slide 28 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in van het werkwoord gustar:
"A ellos ...... ........... ir a bailar."

Slide 29 - Question ouverte

Vertaal de zin naar het NL:
"No me gusta nada el español"

Slide 30 - Question ouverte

Vertaal de zin naar het NL:
" Monto en bicicleta cada día."

Slide 31 - Question ouverte

Vertaal de zin naar het Spaans:
"¿Qué vas a hacer el lunes?"

Slide 32 - Question ouverte

Vertaal de zin naar het Spaans:
" Het is heel warm".

Slide 33 - Question ouverte

Está
Hay
Hace
nublado
granizando
viento
mucho frío
nevando
sol
buen tiempo
soleado
bastante calor
tormentas
niebla

Slide 34 - Question de remorquage

¿Qué tiempo hace hoy en el norte de Portugal?

Slide 35 - Question ouverte

¿Qué tiempo hace hoy en el sur de Francia?

Slide 36 - Question ouverte

Lijdenvoorwerp (Complemento directo):

Quiero el teléfono nuevo.
A
las quiero
B
los quiero
C
la quiero
D
lo quiero

Slide 37 - Quiz

Lijdenvoorwerp (Complemento directo):

María, ¿me llamas mañana a las 10?
A
Sí, yo me llama .
B
Sí, yo lo llamo.
C
Sí, yo te llamo.
D
Sí, yo os llamo.

Slide 38 - Quiz

Lijdenvoorwerp (Complemento directo):

¿ Preparas la comida para la fiesta de cumpleaños?
A
Sí, yo las preparo.
B
Sí, yo lo preparo.
C
Sí, yo te preparo.
D
Sí, yo la preparo.

Slide 39 - Quiz

Lijdenvoorwerp (Complemento directo):

"Tengo las notas del examen de español"
A
la tengo
B
os tengo
C
las tengo
D
lo tengo

Slide 40 - Quiz

Lijdenvoorwerp (Complemento directo):

"Estoy estudiando la gramática de la unidad 1 para el examen. "
A
Lo estoy estudiando
B
Me estoy estudiando
C
La estoy estudiando
D
Estoy la estudiando

Slide 41 - Quiz

Vervang het complemento directo (LV) voor het voornaamwoord:



"El profesor entrega unas copias."

Slide 42 - Question ouverte

Vervang het complemento directo (LV) voor het voornaamwoord:



"Voy a leer ese libro de Historia."

Slide 43 - Question ouverte

Vervang het complemento directo (LV) voor het voornaamwoord:



"Estamos haciendo los deberes de español.

Slide 44 - Question ouverte

0

Slide 45 - Vidéo