Als de klemtoon wel op de laatste lettergreep valt, krijg je wel -en aan het woord vast. Deze vorm komt vaker voor.
de knie - de knieën
de allergie - de allergieën
Als de klemtoon niet op de laatste lettergreep valt, krijg je geen extra -e.
Deze vorm komt minder vaak voor.
de bacterie - de bacteriën
de olie - de oliën
Woorden die in het enkelvoud eindigen op -ee krijgen -ën erachter (je schrijft dan dus 3x een e achter elkaar met de puntjes op de letter waar een nieuwe klank moet beginnen).
idee - ideeën
trofee - trofeeën
Meervoud op -ieën en -iën
paragraaf 3.9 Spelling
Slide 24 - Diapositive
Zelfstandig naamwoorden uit het Latijn: eindigend op -us
Deze woorden krijgen vaak in het meervoud de uitgang -i in plaats van de uitgang -us, zoals de volgende woorden:
musicus - musici
syllabus - syllabi
Zelfstandig naamwoorden uit het Latijn: eindigend op -um
Deze woorden krijgen vaak in het meervoud de uitgang -a in plaats van de uitgang -um, zoals de volgende woorden:
museum - musea
datum - data
Zelfstandig naamwoorden uit het Latijn: eindigend op -ix
Deze woorden krijgen vaak in het meervoud de uitgang -ices in plaats van de uitgang -ix, zoals de volgende woorden:
mentrix - mentrices
rectrix - rectrices
Zelfstandige naamwoorden uit het Latijn
paragraaf 3.9 Spelling
Slide 25 - Diapositive
Geen huiswerk of de opdrachten 1-7 + 11 uit 3.9 Spelling afmaken ;)
Slide 26 - Diapositive
Wat?
§3.9 Spelling: maken 1 t/m 7 + 11 en nakijken
Hoe?
Stil alleen of samen fluisteren
Hulp?
klasgenoot, boek, Straver
Resultaat?
Nu maken, dus geen huiswerk!
Leerdoel
Spelling pvvt bij zwakke werkwoorden
meervoud zn
Klaar?
Lezen
Taak week 6
Slide 27 - Diapositive
Wat weet je nu?
Slide 28 - Diapositive
Wat weet je nu?
persoonsvorm tegenwoordige tijd en
verleden tijd bij sterke en zwakke werkwoorden
meervoud zelfstandig naamwoorden
Slide 29 - Diapositive
Volgende keer
Succes
en
tot de volgende keer!
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Diapositive
Terugblik: § 3.8 Grammatica woordsoorten
Slide 32 - Diapositive
blz. 185
Soms is het kww 'blijven' een zww!
De terminator is in het gebouwgebleven.
is = hww, gebleven = zww (verblijven)
Slide 33 - Diapositive
Soms is het kww 'blijven' een hww!
Ze blijft grimmig lachen.
blijft = hww, lachen = zww
is = hww, gebleven = zww
Slide 34 - Diapositive
De Olympische winterspelen 2022 in China
Bedenk en schrijf zes zinnen los onder elkaar.
Gebruik twee zelfstandige werkwoorden (zww), twee hulpwerkwoorden (hww) en twee koppelwerkwoorden (kww).
Ruil met een klasgenoot.
Benoem de zww, hww en kww in elkaars tekst.
Kijk samen jullie teksten na.
timer
5:00000
Slide 35 - Diapositive
BINGO
Luister naar het woord en schrijf het woord op jouw kaart als je denkt