Genetica CE hond en kat

CE Hond/ kat
Hoofdstuk  10 
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
CE hond en kat geneticaMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

CE Hond/ kat
Hoofdstuk  10 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

lesdoelen
Uitleggen wat fenotype en genotype is
Uitleggen hoe erfelijk materiaal is opgeslagen
Uitleggen hoe celdeling plaatsvindt
Uitleggen hoe eigenschappen over erven
Een kruisingsschema invullen

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Genetica

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het genotype?
A
Erfelijke genen die je wel kunt zien
B
Dieren die bepaalde genen bezitten
C
Dieren die geen genen bezitten
D
Erfelijke genen die niet tot uiting komen

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het fenotype?
A
Erfelijke genen die tot uiting komen
B
Erfelijke genen die alleen aanwezig zijn in het lichaam
C
Dieren en planten die geen genen bezitten
D
Erfelijke genen die niet tot uiting komen

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het fenotype kan veranderen zonder dat het genotype veranderd
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is mitose?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is meiose?

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de P-generatie?

Slide 10 - Question ouverte

Ouders (eerste)
Wat wordt bedoeld met de F1-generatie?
A
De eerste generatie nakomelingen van de ouderdieren
B
De ouderdieren
C
De kleinkinderen van de ouderdieren
D
Dit staat voor Fauna generatie en wordt bij planten toegepast

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg het verschil uit tussen dominante en recessieve genen

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Celdelingen
Mitose en meiose

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dominant en recessief

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Casus
Een hond kan een bruine of zwarte vachtkleur hebben. Het dominante allel, dat een zwarte vacht geeft heeft de letter B. Het recessieve allel dat een bruine vacht geeft heeft de letter b. Welke kleur heeft een hond met Bb op het gen voor vachtkleur?

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Casus 2
Een hond kan een zwarte of bruine vacht hebben. Het dominante allel, dat een zwarte vacht geeft heeft de letter B. Het recessieve allel dat een bruine vacht geeft heeft de letter b. Welke kleur heeft een hond met bb op het gen voor vachtkleur?

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke genen kan een zwarte hond hebben? Als je denkt aan homozygoot en heterozygoot.

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Monohybride kruising
Het bestuderen van 1 gen of eigenschap bij een kruising

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Monohybride kruising
Stel je wilt fokken met een zwarte reu en een zwarte teef. Is het dan zo dat ook alle nakomelingen een zwarte vacht kleur hebben? Hoe zit dit?

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Monohybride kruising
Zowel de reu als de teef kunnen als genotype Bb of BB hebben. Dus heterozygoot of homozygoot zijn. Dit kun je aan het fenotype niet aflezen. De monogene kruising geeft dus de volgende mogelijkheid....

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dihybride kruising
Als meer als 1 eigenschap wordt bestudeerd
bv vacht kleur en op vacht structuur
Zie opdrachten boek

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions