Les T3A HH H1

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Startopdracht





Wie wil een oefentoets om maandag nog goed te oefenen?

Dit heb je nodig:

*vinger

Slide 2 - Diapositive

Proefwerk H1
1.3 Lezen / 1.5 Woorden
1.7 Grammatica / 1.8 Spelling
vrijdag 27 september

Slide 3 - Diapositive

Startopdracht

DICTEE
(loop trucje)
Dit heb je nodig:

*schrift
*pen

Slide 4 - Diapositive

Keuzeopdrachten (oefenen)
1) LEESTEKST MET VRAGEN

Slide 5 - Diapositive

Huiswerk bespreken:

opdrachten 8c en 10a (blz. 82-83).

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive








Klassenplattegrond

Slide 8 - Diapositive

Spullen In Orde!
Lesboek
Leesboek
Pen
Schrift

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Binnenkomen in de klas
1. Je bent op tijd in het lokaal.
2. Je stemvolume is laag, dat betekent dat je fluistert en niet schreeuwt.
3. Je loopt rechtstreeks naar je tafel, jas op de gang, telefoon in het hotel.
4. Je pakt de spullen die je nodig hebt (zie bord). 
5. Je begint aan de startopdracht (zie bord).
6. Je loopt niet zomaar door de klas.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Leg je hand op het voegwoord.
Blijven er twee goede zinnen over? Ja -> hoofdzin + hoofdzin
(we noemen dit dan ook wel "nevenschikkende (TOETS)"
zinnen en/of voegwoorden)

Hoofdzin + Hoofdzin, voegwoord = en
Hoofdzin + Hoofdzin, voegwoord = maar
Hoofdzin + Hoofdzin, voegwoord = want
Hoofdzin + Hoofdzin, voegwoord = of

Slide 13 - Diapositive

Leg je hand op het voegwoord.
Blijven er twee goede zinnen over?
Nee -> hoofdzin + bijzin of bijzin + hoofdzin
(we noemen dit dan ook wel "onderschikkende (TOETS)"
zinnen en/of voegwoorden)
Hoofdzin + Bijzin (of andersom), voegwoord = dat
Hoofdzin + Bijzin (of andersom), voegwoord = omdat
Hoofdzin + Bijzin (of andersom), voegwoord = als
Hoofdzin + Bijzin (of andersom), voegwoord = toen
Hoofdzin + Bijzin (of andersom), voegwoord = hoewel
Hoofdzin + Bijzin (of andersom), voegwoord = terwijl

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

1)Noteer de 4 leesstrategieën/manieren van lezen en hun betekenis.

2)Noteer de 2 manieren om een tekst op te bouwen. Noteer ook waaruit die tekstopbouw bestaat.

3)Wat staat er bijna altijd in een goed opgebouwde alinea? Waar staat deze zin en wat geeft die zin aan?

4)Wat betekent "erkenning"? Welk (werk)woord kun je hiervan afleiden?

5)Wat betekent "instrueren"? Welk zelfstandig naamwoord kun je hiervan afleiden?

Slide 16 - Diapositive

6)Wat betekent "pedagoog"? Welk zelfstandig naamwoord kun je hiervan afleiden?

7)Wat betekent "stimuleren"? Welk zelfstandig naamwoord kun je hiervan afleiden?

8)Wat betekent "uniek"? Welk zelfstandig naamwoord kun je hiervan afleiden?

9)Wat betekent "dat betaalt zich uit"? Welk zelfstandig naamwoord kun je hiervan afleiden?

10)Maak een woordvierkant bij "van huis uit". Noteer in de hoeken een omschrijving, een tegenstelling, een zin met het woord en een aantal woorden die erbij passen.

Slide 17 - Diapositive

11)Maak een samengestelde zin van de volgende twee zinnen. Zet dubbele zinsdeelstrepen en gebruik een nevenschikkend voegwoord: Ik loop door de stad. Ik koop een nieuwe broek.

12)Maak een samengestelde zin van de volgende twee zinnen. Zet dubbele zinsdeelstrepen en gebruik een nevenschikkend voegwoord: Hij heeft een nieuwe telefoon. De oude was beter.

13)Maak een samengestelde zin van de volgende twee zinnen. Zet dubbele zinsdeelstrepen en gebruik een nevenschikkend voegwoord: Ik ga mijn moeder bezoeken. Zij is ziek.

14)Maak een samengestelde zin van de volgende twee zinnen. Zet dubbele zinsdeelstrepen en gebruik een nevenschikkend voegwoord: Wij eten vanavond hutspot. Wij eten vanavond niks. 

Slide 18 - Diapositive

timer
5:00

Slide 19 - Diapositive

15)Maak een samengestelde zin van de volgende twee zinnen. Zet dubbele zinsdeelstrepen en gebruik een onderschikkend voegwoord: Ik loop door de stad. Het is lekker weer.

16)Maak een samengestelde zin van de volgende twee zinnen. Zet dubbele zinsdeelstrepen en gebruik een onderschikkend voegwoord: We gaan op vakantie. Ik krijg meer salaris.

17)Maak een samengestelde zin van de volgende twee zinnen. Zet dubbele zinsdeelstrepen en gebruik een onderschikkend voegwoord: Ik ga vroeg naar bed. Het is heel gezellig.

18)Maak een samengestelde zin van de volgende twee zinnen. Zet dubbele zinsdeelstrepen en gebruik een onderschikkend voegwoord: Wij gaan ziek naar bed. Onze vrienden feesten. 

Slide 20 - Diapositive

19)Noteer de hoofdzin: Omdat de zon zo fel schijnt, ga ik liever naar binnen.

20)Noteer de hoofdzin: Ik heb niets van het programma kunnen verstaan, omdat de televisie zo hard stond.

21)Noteer de hoofdzin: Hoewel het ontzettend hard regende, dansten wij vrolijk buiten.

22)Noteer de hoofdzin: Ik verveelde me, terwijl de rest heerlijk van de show genoot.

23)Noteer de hoofdzin: Toen ik koekjes aan het bakken was, stond de hond kwijlend bij de deur.

Slide 21 - Diapositive

Verder oefenen?

Slide 22 - Diapositive

blz. 198

Slide 23 - Diapositive

Noteer de juiste leestekens. Let ook op hoofdletters.



goedemorgen mevrouw morgen gaan wij met de klas naar de dierentuin we hebben een aantal vragen hoe laat vertrekken we moeten we zelf lunch meenemen wanneer gaan we weer terug naar huis we hebben er allemaal ontzettend veel zin in tot morgen klas t3d 

Slide 24 - Diapositive

Klassikaal lezen
timer
10:00

Slide 25 - Diapositive