Les 2 - H10.1 - Man en vrouw

De vorige les ging over primaire en secundaire geslachtskenmerken en de geslachtsorganen van de man. Kun je nog uitleggen wat het verschil is tussen primaire en secundaire geslachtskenmerken?
1 / 20
suivant
Slide 1: Question ouverte
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

De vorige les ging over primaire en secundaire geslachtskenmerken en de geslachtsorganen van de man. Kun je nog uitleggen wat het verschil is tussen primaire en secundaire geslachtskenmerken?

Slide 1 - Question ouverte

Deze les gaan we verder met paragraaf 10.1 - Man en vrouw. Als je de vorige les nog niet hebt gedaan, doe je die eerst!

Deze les gaat over de geslachtsorganen van de vrouw en de menstruatiecyclus. 

De begrippen voor op je begrippenlijst zijn weer onderstreept!

Slide 2 - Diapositive

Hoe werken de geslachtsorganen van een vrouw?
Op de afbeelding op de volgende slide zie je het voortplantingsstelsel van een vrouw. 

Meisjes hebben bij de geboorte ongeveer 400.000 onrijpe eicellen in twee eierstokken. (Deze worden dus niet meer bijgemaakt!)
Vanaf de puberteit rijpt er ongeveer eens in de 28 dagen een eicel. Vanaf dat moment is een meisje vruchtbaar.

Slide 3 - Diapositive

Geslachtsorganen van een vrouw

Slide 4 - Diapositive

Rechts op de afbeelding hiervoor zie je het rijpen van een eicel in de eierstok. Dat gaat als volgt:

1) In de eierstokken zitten de onrijpe eicellen in kleine blaasjes: de follikels.
2) Tijdens het rijpen van een eicel komt er steeds meer vocht in de follikel. Hierdoor wordt de follikel groter. De eicel groeit ook en neemt steeds meer voedingsstoffen op. 
3) Na ongeveer 14 dagen heeft de follikel zoveel vocht opgenomen, dat hij openbarst. De rijpe eicel komt dan in de eileider. Het vrijkomen van een eicel uit een eierstok wordt eisprong of ovulatie genoemd.

Slide 5 - Diapositive

Na de eisprong vervoert de eileider de eicel in de richting van de baarmoeder. Dan kan een zaadcel de eicel bevruchten. Dit gebeurt in de eileider. 

Als de eicel niet bevrucht wordt vindt er een menstuatie plaats.

Slide 6 - Diapositive

Tijdens het rijpen van een eicel wordt het baarmoederslijmvlies dikker en groeien er meer bloedvaatjes in. Een bevruchte eicel krijgt daardoor in de baarmoeder voldoende stoffen om uit te groeien tot een baby. 

Als de eicel niet bevrucht is, laat het verdikte baarmoederslijmvlies los. Dit slijmvlies druppelt samen met wat bloed uit de vagina: de menstruatie. Wat er van de ene tot de volgende menstruatie gebeurt, heet de menstruatiecyclus.

Slide 7 - Diapositive

Menstruatie
In het filmpje op de volgende slide wordt de menstruatie verder uitgelegd. 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

De menstruatie cyclus
1) menstruatie en rijping van een eicel:
De cyclus begint met de menstruatie. Een vrouw verliest dan enkele dagen menstruatievocht (slijm met bloed). Ondertussen begint in een van de eierstokken een eicel te rijpen.
2) Baarmoederslijmvlies wordt dikker.
Na de menstruatie groeit het baarmoederslijmvlies aan. Doordoor wordt de baarmoeder geschikt om een baby te laten groeien. 
3) Eisprong (ovulatie)
Na ongeveer 14 dagen vindt de eisprong plaats. De eicel blijft daarna 12 tot 24 uur leven. 
4) Baarmoederslijmvlies blijft dik
Het baarmoederslijmvlies blijft dik. Als de eicel niet bevrucht is sterft ze en laat het slijmvlies los. Na ongeveer 14 dagen begint dan de volgende menstruatie. 

Slide 10 - Diapositive

Opdrachten

Slide 11 - Diapositive

Baarmoeder
Eileider
Eierstok
Urineblaas
Urinebuis
Vagina

Slide 12 - Question de remorquage

1
2
4
5
7
14
Baarmoeder
Vagina
Blaas
Eierstok
Eileider
Urinebuis

Slide 13 - Question de remorquage

Baarmoeder
Eierstok
Eileider

Slide 14 - Question de remorquage

Welke twee dingen kunnen er gebeuren met een eicel na de ovulatie?

Slide 15 - Question ouverte

Schrijf in de juiste volgorde op welke onderdelen van het mannelijke en vrouwelijke voortplantingsstelsel een zaadcel passeert om bij een eicel te komen. Begin bij de zaadbal.

Slide 16 - Question ouverte

Hoeveel eicellen heeft een meisje bij haar geboorte?
A
0
B
4000
C
40.000
D
400.000

Slide 17 - Quiz

Wat is een ander woord voor eisprong?
A
Evaluatie
B
Ovulatie
C
Evolutie
D
Ik vind dit een stomme vraag.

Slide 18 - Quiz

Bij welk antwoord staan deze gebeurtenissen in de juiste volgorde?
1) Een eicel wordt door een eileider vervoerd.
2) Er rijpen eicellen.
3) Een follikel wordt tijdens de rijping steeds groter.
4) De menstruatie komt op gang.
5) De ovulatie vindt plaats.


A
1 - 2 - 3 - 4 - 5
B
2 - 3 - 5 - 1 - 4
C
2 - 3 - 4 - 1 - 5
D
5 - 4 - 3 - 2 - 1

Slide 19 - Quiz

Dit is het einde van de les!
Tijdens de volgende les gaat het over het voorkomen van zwangerschappen.

Slide 20 - Diapositive