Wat doe jij in de winkel? - Schoonmaken

Wat doe jij in de winkel?

Schoonmaken
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomiePraktijkonderwijsLeerjaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Wat doe jij in de winkel?

Schoonmaken

Slide 1 - Diapositive

Na deze les heb je geleerd?
  • Vuil in de winkel
  • Schoonmaken en opruimen.
  • Reinigingsplan lezen. 

Slide 2 - Diapositive

timer
1:00
Wat maak je in een winkel allemaal schoon?

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Vidéo

Schoonmaken, wat is dat?
Schoonmaken is het weghalen van vuil. 
Schoonmaken doe je ook als je in een winkel werkt. De winkel moet er netjes uitzien. Klanten komen liever in een schone winkel, dan in een vieze. 
Elke dag maak je de vloer schoon. Ga je artikelen bijvullen, dan zorg je dat het schap schoon is. Ruim alle spullen op die je gebruikt. 

Slide 5 - Diapositive

1. Wat is schoonmaken?

Slide 6 - Question ouverte

Vuil in de winkel. 
Redenen voor het schoonmaken en schoonhouden van de winkel: 
  • Het voorkomt onveilige situaties. Op een vuile vloer kun jij of kan de klant makkelijk uitglijden of struikelen. 
  • Het geeft de winkel een betere 'uitstraling'. In een schone winkel komt de klant graag terug. 

Slide 7 - Diapositive

  • Het voorkomt derving. Derving is verlies doordat iets vuil of kapot is. Is een artikel vies, dan kun je die niet meer verkopen. Denk maar aan een broek met vlekken, die kun je niet meer verkopen.
  • Het is hygiënisch. De werkplek mag geen besmettingsgevaar of ander gevaar voor de gezondheid opleveren. 

Slide 8 - Diapositive

2. Waarom is opruimen en schoonmaken van de winkel belangrijk? Noem 2 redenen.

Slide 9 - Question ouverte

3. Wat is derving?

Slide 10 - Question ouverte

Soorten vuil.
Als je schoonmaakt, zorg je dat het vuil verdwijnt. Maar wat is vuil? Een koffievlek op een toonbank is vuil, maar stof op een schap is ook vuil. 
Dit zijn voorbeelden van zichtbaar vuil, want je kunt het met je blote oog zien.
maar er is ook vuil dat je niet kunt zien: onzichtbaar vuil. 

Slide 11 - Diapositive

4. Wat is zichtbaar vuil?

Slide 12 - Question ouverte

5. Wat is onzichtbaar vuil?

Slide 13 - Question ouverte

Soorten zichtbaar vuil. 
Nu weet je dat er zichtbaar en onzichtbaar vuil is. 
Het zichtbaar vuil kun je weer verdelen in droog vuil en aangekleefd vuil
Denk bij droog vuil aan broodkruimels, zand en papier. Voorbeelden van aangekleefd vuil zijn, kauwgum, vetvlekken, koffievlekken en bloedvlekken. 

Slide 14 - Diapositive

6. Welke 2 soorten zichtbaar vuil zijn er?

Slide 15 - Question ouverte

Schoonmaakmateriaal 
Droog vuil is makkelijk te verwijderen. Je hebt er geen water of schoonmaakmiddelen bij nodig. Je verwijdert droog vuil dus ook droog. Droog vuil verwijder je door 
te vegen, te stoffen of te stofzuigen. 
Aangekleed vuil verwijder je nat. 
Dat heet reinigen. Je kunt aangekleefd
vuil verwijderen door bijv. de dweilen. 

Slide 16 - Diapositive

Reinigingsmiddelen
Een reinigingsmiddel is een schoonmaakmiddel om zichtbaar vuil schoon te maken. Voor de vloer gebruik je een vloerreinigingsmiddel. Dat staat op het etiket. Voor het sanitair gebruik je een sanitairreiniger, ook dat staat op de fles. 
Voor het overige schoonmaakwerk gebruik je interieurreiniger

Slide 17 - Diapositive

7. Waar gebruik je een reinigingsmiddel voor?

Slide 18 - Question ouverte

Desinfecteren. 
Het verwijderen van onzichtbaar vuil, noem je desinfecteren. Daarom gebruik je voor het schoonmaken van onzichtbaar vuil een desinfecteermiddel. Dit is een schoonmaakmiddel dat bacteriën en schimmels doodt. 
Bleekwater is bijvoorbeeld een desinfecteermiddel. 

Slide 19 - Diapositive

8. Waar gebruik je een desinfecteermiddel voor?

Slide 20 - Question ouverte

9. Met wat voor soort reinigingsmiddel maak je de wc schoon?

Slide 21 - Question ouverte

10. Waar gebruik je deze schoonmaakmiddelen voor? Sleep het goede antwoord naar het juiste plaatje.  
Glas schoonmaken
Toilet reiniger
Afvoer ontstoppen

Slide 22 - Question de remorquage

Schoonmaken en opruimen
Voordat je vakken gaat vullen, moet je vaak eerst het schap schoonmaken. 
Heb je veel schoon te maken, gebruik dan een materiaalwagen. op de materiaalwagen zet je alle spullen die je nodig hebt. Dus: 

een emmer 
schoonmaakmiddel
werkdoekjes
veger 
blik 
afvalzak 

Slide 23 - Diapositive

Gebruiksaanwijzingen
Houd je precies aan de gebruiksaanwijzingen en gebruik de juiste hoeveelheid van een schoonmaakmiddel. Een scheutje extra maak echt niet beter schoon. Bij desinfecteermiddelen is het zelfs heel gevaarlijk om te veel te gebruiken. Van het inademen van een desinfecteermiddel kun je misselijk worden. Verdun je het middel niet genoeg, dan kan het bijten. Ben je klaar met schoonmaken, ruim alles goed en veilig op. 

Slide 24 - Diapositive

11. Wat heb je nodig voor het schoonmaken van de schappen. 
Emmer en werkdoek
dweil 
afvalzak
veger en blik
Vakken schoonmaken

Slide 25 - Question de remorquage

12. Wat heb je nodig bij het stofwissen? 
emmer en werkdoek
veger en blik
stofwis
doek
stofwisser
afvalzak
raamwisser

Stofwissen 

Slide 26 - Question de remorquage

Reinigingsplan lezen
Om de schoonmaakwerkzaamheden voor de winkel bij te houden, gebruiken veel winkels een renigingsplan. In het reinigingsplan staat precies wat je moet schoonmaken, wanneer je dat moet doen en hoe je dat moet doen. 
Let op dat er in een ruimte ook dingen kunnen staan die apart schoongemaakt moeten worden, bijvoorbeeld een koffiezetapparaat of een koelkast. 

Slide 27 - Diapositive

Hier zie je een deel van een reinigingsplan van een winkel. 

Slide 28 - Diapositive

13. Wat stellen veel winkels op om de schoonmaakwerkzaamheden voor hun winkel bij te houden?

Slide 29 - Question ouverte

Schrijf 1 ding op dat je geleerd hebt.

Slide 30 - Question ouverte

Schrijf 1 ding op dat je niet zo goed begrijpt.

Slide 31 - Question ouverte

Extra vragen 

Slide 32 - Diapositive

1. Waar begin je mee als je gaat schoonmaken?
A
opruimen
B
schoonmaken

Slide 33 - Quiz

2. Wat moet je doen met een schoonmaakmiddel voordat je het gebruikt?
A
de fles schudden
B
aan de fles ruiken
C
het etiket op de fles lezen

Slide 34 - Quiz

3. Hoe kun je bij het schoonmaken rekening houden met het milieu?
A
Door zo min mogelijk schoonmaakmiddel te gebruiken.
B
Door een schoonmaakmiddel te gebruiken zonder schadelijke stoffen.
C
Door het water niet steeds te verschonen, zelfs al is het smerig.

Slide 35 - Quiz