H3.8 Spelling -1

Vandaag
Instructie:
- Voltooid deelwoord


Aan de slag met de opdrachten van de weektaak!
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Vandaag
Instructie:
- Voltooid deelwoord


Aan de slag met de opdrachten van de weektaak!

Slide 1 - Diapositive

Voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord (VD) is een werkwoordsvorm en staat vaak aan het einde van de zin. Ze beginnen vaak met:
- Ge                        - Her
- Be                        - Ont
- Ver                       

Slide 2 - Diapositive

Voltooid deelwoord
Sterke werkwoorden veranderen van klank:

lopen-liepen-gelopen
   TT         VT            VD

Slide 3 - Diapositive

Voltooid deelwoord
Zwakke werkwoorden veranderen niet van klank:

betalen - betaalde - betaald
   TT                 VT            VD

Slide 4 - Diapositive

UITZONDERING
Sommige woorden beginnen al met be-, ge-, ver-, her- of ont-:

bedenken, genieten, herdenken, verhuizen, ontbijten. 

Je zet er dan geen extra ge- voor! 

Slide 5 - Diapositive

Extra uitleg?
Wil je nog extra uitleg, dan kun je onderstaande video bekijken:

https://www.youtube.com/watch?v=GVqlRCcrXCQ 

Slide 6 - Diapositive

(schilderen, vd) De schilder heeft een mooi portret ...
A
geschildert
B
geschilderd

Slide 7 - Quiz

Een voltooid deelwoord begint altijd met ge.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

(werken, vd) We hebben tijdens deze les heel hard ...
A
gewerkt
B
gewerkd

Slide 9 - Quiz

(vallen, vd) Het meisje was heel erg aan het huilen. Ze was hard van haar fiets ...
A
gevallen
B
gevalen
C
gevald
D
gevalt

Slide 10 - Quiz

(stoppen, vd) De jongen is ... met zijn opleiding.
A
stopt
B
stopte
C
gestopd
D
gestopt

Slide 11 - Quiz

Een voltooid deelwoord staat vaak aan het einde van de zin.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

(verbouwen, vd) Mijn ouders hebben ons huis ...
A
verbouwt
B
verbouwd

Slide 13 - Quiz

(liegen, vd) De mol heeft ...
A
geliegd
B
geliegt
C
gelogen

Slide 14 - Quiz

Het voltooid deelwoord is een werkwoordsvorm
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

(begrijpen, vd) Heb je de uitleg ...?
A
begrijpt
B
begrepen
C
begreepte

Slide 16 - Quiz

Yeah, let's GO!
Ga aan de slag met de opdrachten van de weektaak. 

De volgende les gaan we het hebben over splitsbare werkwoorden!

Slide 17 - Diapositive