Plaats en Promotie (H23 Havo, H25 Vwo)

Hoofdstuk 23 (Havo) / 25 (Vwo) 
Plaats en Promotie
23.1/25.1
          Je kunt uitleggen dat het marketinginstrument Plaats
          meerdere betekenissen kan hebben.

Huisarts ---> in de wijk
Transportbedrijf ---> bedrijventerrein
Handelsbedrijf ---> bij klant of in winkelcentrum
Fabriek ---> bedrijventerrein (toegankelijkheid, bestemmingsplan)


1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 23 (Havo) / 25 (Vwo) 
Plaats en Promotie
23.1/25.1
          Je kunt uitleggen dat het marketinginstrument Plaats
          meerdere betekenissen kan hebben.

Huisarts ---> in de wijk
Transportbedrijf ---> bedrijventerrein
Handelsbedrijf ---> bij klant of in winkelcentrum
Fabriek ---> bedrijventerrein (toegankelijkheid, bestemmingsplan)


Slide 1 - Diapositive

Plaats is niet alleen de vestiging v.h. bedrijf (vaak bij de klant) maar ook de plaats van grondstoffen en materialen.....
        Logistiek en Distributie (23.2/25.2)
Logistiek = de hele weg die een product aflegt van oerproducent naar
consument.

Oerproducent

Fabrikant

Groothandel

Detaillist

Slide 2 - Diapositive

De groothandel kan een belangrijke rol spelen voor de detaillist.            De groothandel:
  • zorgt voor voldoende voorraad en levert snel (lagere voorraadkstn.)
  • koopt grote hoeveelheden in en kan grote kortingen bedingen
  • brengt de detaillist op de hoogte van nieuwe producten
  • financiert een deel v.d. voorraad door levering 'op rekening'.

Directe distributie: Producent                                             Consument
Indirecte distributie: Producent    (Groothandel)    Detaillist    Consument

Slide 3 - Diapositive

Pushdistributie: producent doet er alles aan om zijn producten door de detaillist in zijn assortiment te laten opnemen.
Pulldistributie: De consument wordt direct 'bewerkt' d.m.v. acties of reclame. Consument vraagt ernaar in de winkel waardoor het product wel opgenomen móet worden.
Vaak wordt push én pull gebruikt door de producent.

Kosten distributiekanaal
Voor welk distributiekanaal een bedrijf kiest, hangt af van de kosten om het product bij de klant te krijgen  --->  zie voorbeeld 23.1/25.1

Slide 4 - Diapositive

Bricks is een fabrikant van blokken en bouwdozen voor kinderen. Bricks maakt vooral reclame in de kinderweekbladen en op de televisie. Speelgoedzaken merken een toename in de vraag naar deze bouwdozen. Van welke strategie is hier sprake?
A
van een pullstrategie
B
van een pushstrategie
C
van een push- en pullstrategie

Slide 5 - Quiz

Distributie is de P van ...
A
Product
B
Prijs
C
Plaats
D
Promotie

Slide 6 - Quiz

Wat is het verschil tussen directe en indirecte distributie?
A
Indirect heeft meer tussenschakels.
B
Direct heeft geen tussenschakels, maar indirect wel.
C
Indirect heeft geen tussenschakels, maar direct wel.
D
Bij direct is het aanbod kleiner dan bij indirect.

Slide 7 - Quiz

Wat zijn voordelen van directe distributie?
A
onafhankelijk advies
B
meer contact met klant
C
meer controle over product
D
lage vaste kosten

Slide 8 - Quiz

Welke winkel maakt gebruik van directe distributie
A
bol.com
B
Jumbo
C
Ikea
D
Hema

Slide 9 - Quiz

25.3 Logistiek en voorraad (alleen Vwo t/m slide 13))

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Promotie (23.3/25.4)
Persoonlijke verkoop is heel divers: vertegenwoordiger; contact detaillist met klant; wensen verbouwing bespreken etc.


Persoonlijke verkoop bij B to B, vooral door een vertegenwoordiger, die:
  • contact houdt met afnemers (leiding bepaalt hoe vaak)
  • informatie verstrekt (nieuwe producten, acties)
  • en service verleent (demonstraties, klachten)

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Lien

persoonlijk of massaal
1 zender, veel ontvangers
Wanneer een medium (tv, krant, boeken, radio, billboards, enz.) een groot publiek bereikt, is het een massamedium
massacommunicatie

Slide 16 - Diapositive

Naast persoonlijke verkoop is er ook massacommunicatie
Hierbij worden grote groepen mensen bereikt 
via websites, televisie, radio, tijdschriften.

Voordelen
  • Kosten per bereikte afnemer is veel goedkoper
  • Veel mensen in één keer bereiken
  • Het gaat veel sneller

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

 Reclame (23.4/25.5)
Doel: aandacht te geven aan een bepaald product maar bijv. ook om het imago v.h. bedrijf te verbeteren.
In deze paragraaf gaat het vooral om productreclame.

Slide 19 - Diapositive

Individuele reclame: een fabrikant maakt reclame voor zijn eigen product. Hij probeert consument over te halen.
Collectieve reclame: fabrikanten v.e. bepaalde productsoort maken samen reclame.   Voorbeelden:
"gek op bloemen" of "kijk eens vaker in de spiegel van de kapper". 

Andere vormen: 
de Floriade is ook collectieve reclame voor de bedrijfstak

Slide 20 - Diapositive

Themareclame: 
het doel is merkbekendheid creëren en onderhouden. Doel is het koopgedrag op lange termijn beïnvloeden door het imago te verbeteren.

Vaak gebruikt voor A-merken.
Actiereclame heeft als doel de verkoop op korte termijn te stimuleren. Bijv. "2 halen 1 betalen" maar ook prijzen laten zien, vergeleken met die van concurrenten.

Slide 21 - Diapositive

Sociale marketing: In toenemende mate is marketing gericht op het welzijn (ipv welvaart) van de consument. Verminderen van ontevreden en onveilig gevoel bij de consument.

Bijvoorbeeld Ideële reclame: opvattingen en gedragingen van mensen beïnvloeden, bijv. over het milieu (iedereen doet wat) of Vuurwerk (je bent een rund.....)

SIRE heeft zich hierin gespecialiseerd

Slide 22 - Diapositive

De ING-bank maakt op televisie reclame voor een spaarrekening.
Hier is sprake van:

A
Push-strategie
B
Pull-strategie

Slide 23 - Quiz

Rond kerst zijn er altijd kerstcommercials (Coca cola, supermarkten). Wat voor soort reclame is dit?
A
Actiereclame
B
Sociale marketing
C
Themareclame

Slide 24 - Quiz

Welke reclame is ideële reclame?
A
B
C
D

Slide 25 - Quiz

"Pieter start een online coaching bedrijfje. Hij helpt mensen bij het ondernemen. Hij maakt reclame via Facebook en Google"
Welke P's worden in de tekst genoemd?
A
presentatie en plaats
B
personeel en prijs
C
promotie en personeel
D
product en promotie

Slide 26 - Quiz

Sponsoring
Bijvoorbeeld:  naam v.e. bedrijf wordt vermeld op achterkant sportshirt.Vereniging/Instelling krijgt hiervoor een bedrag. 
Het logo/naam is duidelijk zichtbaar en is daarnaast goed voor het imago (maatschappelijke betrokkenheid).

Nadelen: slechte prestaties team; minder bezoekers etc.

.

Slide 27 - Diapositive

Medium (23.5 havo / 25.6 vwo)
Een boodschap moet zo effectief mogelijk zijn, tegen zo laag mogelijke kosten.

Visuele-, audiovisuele-, mulitmediale-, interactieve- en overige communicatiemiddelen.

Visueel: waarneming v.d. boodschap alleen met de ogen (dus zien of lezen). Tijdschrift, krant, mail, internet

Slide 28 - Diapositive

Multimediaal: er wordt meer dan 1 medium gebruikt om de boodschap over te brengen. 
Bijv. internet, televisie, winkelmedia (beeld, geluid en tekst)

Interactief: de ontvanger is betrokken bij de boodschap
Bijv. enquêtes, bestelling op internet, online spelletjes.

Overig: Buitenmedia (reclamezuil, etalage, vlag);   
           Reclameartikelen (monsters; snoep met bedrijfsnaam)

Slide 29 - Diapositive

vwo: Het kiezen en de kosten van media en promotie 
Dit is ook een strategische keuze en is afhankelijk van:

De doelgroep, de kosten, de aard van het product.
             Hoe vaak?   Tijdstip of periode?

---> zie diverse voorbeelden in het theorieboek 
       (einde hoofdstuk 23/25)

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo

Bij promotie denken we aan...?
A
Acties, klantenpas, billboards
B
Reclame, sponsoring, Persoonlijke Verkoop
C
Posters, flyers, nieuwsbrieven, logo & huisstijl
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 32 - Quiz

Shirtreclame is een voorbeeld van
A
actiereclame
B
collectieve reclame
C
public relations
D
sponsoring

Slide 33 - Quiz

Sociale media hebben meer een rol bij
A
Push marketing
B
Pull marketing

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Vidéo

VWO   Ga nu maken:
Opgave 25.3 en 25.5

Slide 36 - Diapositive

HAVO    Ga nu maken:
Opgave 23.3 blz.19

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Lien