Week 2 Een stageverslag schrijven

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Vorige week

• publieksgerichtheid
• beeld van mijn publiek
• inhoud afstemmen
• taalgebruik afstemmen

Schrijven op stage

stage lopen

de stageplek

Het stageverslag

Als onderdeel van de opleiding ergens gaan werken.

Het bedrijf waar een student werkt om te leren.

Beschrijving van een stage.

Welk woord hoort bij het volgende woord: het dankwoord

1. het slotwoord
2. inleiding
3. voorwoord
4. middenstuk

Wat schrijf je in de inhoudsopgave?

1. het onderwerp van je tekst
2. wie je publiek is/ aan wie je schrijft
3. leg je de vaktaal uit die je gebruikt
4. overzicht hoofdstukken en paragrafen

Welk woord is het tegenovergestelde van het woord: minimaal

1. zo weinig mogelijk
2. zo veel mogelijk
3. maximaal
4. markeren

Lesdoelen

Aan het eind van de les:

• weet ik hoe ik informatie moet verwerken
• ken ik het verschil tussen een nota, rapport en verslag
• ken ik de hoofdstructuur van een tekst
• weet ik welke voorbereidingen ik moet doen om een tekst te schrijven
• let ik op de werkwoordspelling

Informatie verwerken

• Lezen van de tekst
• Aantekeningen maken (steekwoorden woordspin, mindmap)
• Samenvatten (onderstrepen/ markeren belangrijkste zinnen)

Nota, rapport, verslag

• Verslag/ rapport hetzelfde
  
• Feitelijke beschrijving 
• Hoofddoel informeren
• Werkweek, stageperiode, activiteit, project
• Nota: uitgebreider, lezer informeren, discussiëren

Hoofdstructuur

• Inleiding (onderwerp, hoofdgedachte)
• Middenstuk (verdeeld in alinea's, uitwerking)
• Slot (conclusie, samenvatting, aanbeveling etc.)

Voorbereiding tekst schrijven

• Schrijfplan
• Zie voorbeeld uitdelen

werkwoordspelling

• Doe- woord
•  T.t. stam (ik-vorm) +t (hij- vorm) vul w.w. lopen in

Oefenzinnen

• Koos ... (verzamelen t.t.) munten en penningen.
• Het ... (misten v.t.) flink in Bargeres.
• Jan ... (missen v.t.) de laatste bus.
• Mijn oom ... (erven v.t.) een stoel.
• Zoiets ... (gebeuren t.t.) wel vaker.
• ... (besteden t.t.) jij veel tijd aan je huiswerk?
• De werkgever ... (vergoeden t.t.) alle kosten.

Evalueren

Aan het eind van de les:

• ik weet ik informatie moet verwerken
• ik ken het verschil tussen een nota, rapport en verslag
• ik ken de hoofdstructuur van een tekst
• ik weet welke voorbereidingen ik moet doen om een tekst te schrijven
• ik let op de werkwoordspelling

Volgende keer

• Schrijf je een verslag van je stage aan de hand van een schrijfplan.
• Vul het schrijfplan in op stage en neem deze volgende keer mee.

Maken

Thema: Beroepspraktijkvorming

Taak 8: Een stageverslag schrijven

Maken: boek 7, 8, 9, 10

7 t/m 9 werkwoordspelling
(t.t. / v.t./ voltooid deelwoord)

10 het juiste woord

Boekendoosopdracht