Omgaan met patiënten met een paniekstoornis.

Les: Interventie bij paniek
Opleiding Mbo verpleegkundige
Vak: psychosociale verpleegkunde
Niveau 4
ROC Midden Nederland
Gezondheidszorg College
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Les: Interventie bij paniek
Opleiding Mbo verpleegkundige
Vak: psychosociale verpleegkunde
Niveau 4
ROC Midden Nederland
Gezondheidszorg College

Slide 1 - Diapositive

Programma
Lesdoelen
Theorie over angst
Theorie over paniek(stoornissen)
Casus Alwin
Toepassingsopdracht - kennistest
Terugblik op lesdoelen

Slide 2 - Diapositive

Over deze online les
Klik op het teksticoontje voor meer informatie > 

Klik op de luidspreker voor een mondelinge instructie > 
Zoals deze
Goed zo, je hebt het tekstwolkje gevonden. Klik hierop voor meer informatie over het onderwerp van de les.
Zoals deze

Slide 3 - Diapositive

Algemeen lesdoel
Aan het eind van deze online les kun jij de patiënt die angst ervaart als gevolg van een paniekstoornis geruststellen dat hij/zij veilig is en niets hem/haar kan overkomen. 
Aan het eind van deze les heb je een score van minimaal 70% behaald voor de toepassingsopdracht. 




Slide 4 - Diapositive

Subdoelen

Subdoel 1: Je weet wat 3 manieren zijn om een zorgvrager gerust te stellen die paniek ervaart door hem/haar ervan te overtuigen dat hem/haar niets kan overkomen.
Subdoel 2: Je kunt deze 3 manieren toepassen op een virtuele zorgvrager die paniek ervaart.
Subdoel 3: Je hebt de toepassingsopdracht afgerond met en behaald met een score van minimaal 70%.


Slide 5 - Diapositive

Over paniekstoornissen


In je werk als verpleegkundige krijg je te maken met patiënten die een paniekstoornis hebben. Als verpleegkundige is het vaak jouw taak om deze patiënten gerust te stellen. 
Luister dit eerst

Slide 6 - Diapositive

Eerst even over angst
In de volgende dia's krijg je uitleg over angststoornissen. 
Zoals je weet, is de DSM-5 een gids waarin alle psychologische stoornissen die voorkomen bij mensen worden omschreven. Bij iedere stoornis worden er symptomen beschreven waar de patiënt last van 'moet' hebben om gediagnosticeerd te worden met de stoornis. 
In deze les gaan we het hebben over de paniekstoornis.

Slide 7 - Diapositive

vervolg angst
Zie de volgende dia om te zien wat er in de DSM-5 gids staat over paniekstoornissen >>>

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Bekijk onderstaande video
Het
Het doel van het bekijken van deze video, is dat je uitleg krijgt over wat er in het lichaam gebeurt bij angst.
Bekijk de gehele video. 

Slide 10 - Diapositive

Vrees en somberheid
Mensen die lijden aan een angststoornis, hebben vaak last van vrees en sombere gevoelens.
Opgesloten voelen
Mensen die aan een angststoornis lijden, kunnen zich opgesloten of sociaal geïsoleerd voelen.
Boosheid en irritatie
Mensen die aan een angststoornis lijden, kunnen last krijgen van frustratie en irritatie.
Stemmingswisselingen
Het hebben van stemmingswisselingen kan een symptoom zijn van een angststoornis.
Angst en spanning
Iemand die lijdt aan een angststoornis, heeft last van angst en vaak ook van een gespannen gevoel. 
Emotionele vermoeidheid
Het hebben van een angststoornis kan fysiek, maar ook emotioneel vermoeiend zijn. 
Instructie

Slide 11 - Diapositive

Misselijkheid
Misselijkheid kan optreden bij angststoornissen.
Duizeligheid
Mensen die lijden aan een angststoornis, kunnen last hebben van duizeligheid of zich licht in het hoofd voelen. 
Instructie
Veelvuldig toiletgebruik
Mensen die angst of paniek ervaren, kunnen vaker gebruik willen maken van het toilet.
Slaapstoornissen
Bij veel mensen die angst of paniek ervaren, treden ook stoornissen in het slaapritme op. Dit kan gaan om slapeloosheid, bijvoorbeeld door piekeren. 
Verhoogde spiertonus
Mensen die angst en/of paniek ervaren kunnen door extra spanning onbewust hun spieren aanspannen. Dit leidt tot verhoogde spierspanning, wat weer kan leiden tot (over)vermoeidheid.
Verhoogde hartslag
Een verhoogde hartslag kan een symptoom zijn van angst en paniek. De patiënt ervaart hartkloppingen of een sensatie dat het hart 'overslaat'.

Slide 12 - Diapositive

Wat wordt er verstaan onder 'angst - paniek'?
In het boek 'psychiatrie in de verpleegkunde' (Nevid, 2020) wordt angst (paniek) als volgt gedefinieerd: 
Definitie: een vaag gevoel van onbehagen of onveiligheid vergezeld van een autonome respons (met een voor de betrokkene meestal onduidelijke of onbekende bron); een gevoel van apprehensie door anticipatie op gevaar. Het is een signaal tot anticipatie dat waarschuwt voor naderend gevaar en dat de persoon in staat stelt maatregelen te nemen tegen bedreiging. 

Slide 13 - Diapositive

Wat zijn de oorzakelijke factoren van een paniekstoornis?
De oorzakelijke factoren van een paniekstoornis worden onderverdeeld in vier categorieën. Klik op het gele knopje voor een toelichting.
Biologische factoren
- Genetische aanleg
- Onregelmatigheden in het functioneren van neurotransmitters
- Afwijkingen in hersenbanen die betrokken zijn bij het signaleren van gebaar of het bedwingen van repeterend gedrag
- Prepared conditioning
Sociale factoren en omgevingsfactoren
- Blootstelling aan bedreigende of traumatische gebeurtenissen
- Observatie van angstresponsen van anderen
- Gebrek aan sociale steun

Gedragsmatige factoren
- Koppelen van aversieve stimuli aan voorheen neutrale stimuli (klassieke conditionering)
- Verlichting van de angst door compulsieve rituelen of vermijden van fobische stimuli (operante conditionering)
- Gebrek aan mogelijkheden om angst uit te doven door vermijding van gevreesde objecten of situaties
Emotionele en cognitieve factoren
- Onopgeloste emotionele conflicten (freudiaanse of psychodynamische theorie)
- Cognitieve factoren zoals overvoorspelling van angst, contraproductieve of irrationele gedachten, overgevoeligheid voor dreiging, angstgevoeligheid, misattributie van lichamelijke cues en gebrek aan zelfvertrouwen 

Slide 14 - Diapositive

Wat kun je zien bij een patiënt die paniek ervaart?
- hartkloppingen, bonzend hart of versnelde hartactie
- transpireren
- trillen of beven
- gevoelens van ademnood of verstikking
- gevoel naar adem snakken
- pijn of onaangenaam gevoel op de borst
- misselijkheid of buikklachten
- duizeligheid, onvastheid, licht in het hoofd of flauwvallen
- koude rillingen of opvliegers
- paresthesieën (verdoofd of tintelend gevoel)
- derealisatie (gevoel van onwerkelijkheid) of depersonalisatie (gevoel los van zichzelf te staan)
- angst zelfbeheersing te verliezen of gek te worden
- angst dood te gaan
De DSM-5 gids omschrijft 13 symptomen die optreden bij een paniekaanval of paniekstoornis:

Slide 15 - Diapositive

Wat kun jij als vpk doen bij een patiënt die paniek ervaart?
Er zijn 8 interventies die jij als verpleegkundige kunt inzetten om een patiënt die paniek ervaart, bij te staan. 
Je ziet alleen de eerste paar woorden. Klik op het cijfer om de volledige beschrijving van de interventie te zien.
Zorg ervoor dat
Zorg ervoor dat je altijd kalm en rustig overkomt op de patiënt.
1
Stel de patiënt gerust
Stel de patiënt gerust dat hij/zij veilig is en dan hem/haar niets kan overkomen. Ook de fysieke aanwezigheid van een verpleegkundige is geruststellend voor de patiënt. Laat hem/haar daarom op dit moment dit alleen.
2
Gebruik geen
Gebruik geen moeilijke woorden, praat rustig en duidelijk en leg de patiënt in zo kort mogelijke bewoordingen uit wat er in het ziekenhuis zal gebeuren.
3
Zorg dat
Zorg dat de directe omgeving van de patiënt zo min mogelijk zintuigelijke prikkels bevat: niet te veel licht, weinig mensen, een eenvoudige inrichting.
4
Dien volgens het voorschrift van de arts
Dien volgens het voorschrift van de arts kalmerende middelen toe. Controleer of de medicijnen effect hebben en let op eventuele vervelende bijwerkingen. 
5
Bekijk samen
Bekijk samen met de patiënt, als de angst is afgenomen, waar deze mogelijk door is veroorzaakt.
6
Moedig de patiënt aan
Moedig de patiënt aan over zijn traumatische ervaringen te praten op momenten waarop hij/zij zich niet bedreigd voelt. Help de patiënt met het verwerken van de schuldgevoelens die met de traumatische ervaring samenhangen. Help hem/haar in te zien dat de meeste mensen in dezelfde situatie op een soortgelijke manier zouden hebben gereageerd. Bied de patiënt ondersteuning als hij/zij een flashback ervaart.
7
Leer de patiënt
Leer de patiënt de tekenen en symptomen die erop wijzen dat de angst aan het toenemen is, te herkennen en leer hem/haar hoe hij/zij dit proces kan onderbreken (bijvoorbeeld met ontspanningstechnieken, ademhalingsoefeningen, lichaamsbeweging, door het maken van stevige wandelingen, te joggen, te mediteren).
8

Slide 16 - Diapositive

Behandelmethoden
De behandelmethoden van een paniekstoornis worden onderverdeeld in vier categorieën. Klik op het gele knopje voor een toelichting.
Medicatie
- Onderdrukken van angstsymptomen 
Cognitieve gedragstherapie
- Afleren van fobische reacties en ontwikkelen van meer adaptieve manieren van denken 

Psychodynamische therapie
Inzicht verwerven in onderliggende conflicten die zich uiten in angstsymptomen.
Humanistische therapie
Identificeren en accepteren van authentieke gevoelens en behoeften.

Slide 17 - Diapositive

Casus Alwin
Je gaat een filmpje kijken van een persoon (Alwin) die lijdt aan een angststoornis. Hij maakt hier een informerende video over omdat hij mensen wil meenemen in zijn aandoening.

In dit fragment filmt Alwin zichzelf op een moment dat hij veel paniek ervaart. Zijn vriendin Saske probeert hem gerust te stellen (zij is géén verpleegkundige of iemand met een medische achtergrond).

Slide 18 - Diapositive

Bekijk dit fragment
Maak daarna de vragen in de toepassingsopdracht.

Slide 19 - Diapositive

0

Slide 20 - Vidéo

Toepassingsopdracht
Om jouw kennis te testen, ga je een online test maken.
Klik hier voor de online test: testmoz.com/12476086

Of scan de QR code met je telefoon: 


De score wordt automatisch naar je docent verstuurd. 

Slide 21 - Diapositive

Terugblik op lesdoelen
Aan het eind van deze online les kun jij de patiënt die angst ervaart geruststellen dat hij/zij veilig is en niets hem/haar kan overkomen.
Subdoel 1: Je weet wat 3 manieren zijn om een zorgvrager gerust te stellen die angst ervaart.
Subdoel 2: Je kunt deze 3 manieren toepassen op een zorgvrager die angst ervaart.


Slide 22 - Diapositive

Bedankt voor je aandacht!

Slide 23 - Diapositive