angststoornis

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

Wat zie je? 

Lesdoelen

1. Aan het einde van de les weten jullie wat een angststoornis inhoudt. 
2. Aan het einde van de les kunnen jullie minimaal 3 angststoornissen benoemen. 
3. Aan het einde van de les weten jullie de verschillen tussen angststoornissen. 
4. Aan het einde van de les weten jullie hoe jullie een client met een angststoornis kunnen begeleiden. 

Angststoornis

Wat is een angststoornis? 

Bij een angststoornis ervaart iemand heftige angst en keert de angst regelmatig terug. 

Drie veelvoorkomende angststoornissen: 

- paniekstoornis

- specifieke fobie 

- sociale angststoornis 

Wist je dat....... 

Zayn en Adele ook kampen met angststoornissen? 

Paniekstoornis 

Een regelmatig, terugkerende, onverwachte, intense angstaanval zonder duidelijke aanleiding. De persoon ervaart grote paniek, heeft het gevoel dat hij doodgaat of dat hij de controle verliest.

Lichamelijke verschijnselen: Hartkloppingen, zweten, opvliegers, koude rillingen, trillen en duizeligheid. 

Wist je dat........

Dylan Haegens en Mr. Polska ook kampen met paniekstoornissen?

Specifieke fobie 

Een irrationele angst voor een voorwerp of situatie. Irrationeel betekend dat het verstand er niet bij wordt gebruikt. 

Voorbeelden van specifieke fobieën zijn: Hoogtevrees (acrofobie), angst voor gesloten ruimten (claustrofobie) of angst voor een bepaald soort dieren (dierenfobie) 

Op welk plaatje zie je claustrofobie?

1. 
2. 
3. 
4. 

Op welk plaatje zie je acrofobie?

1. 
2. 
3. 
4. 

Op welk plaatje zie je dierenfobie?

1. 
2. 
3. 
4. 

Sociale angststoornis

Mensen met een sociale angststoornis hebben een irrationele angst om in gezelschap een blunder te maken of in een vervelende situatie te belanden. Door deze angst vermijden zij sociale contacten. 

Noem een aantal sociale
angststoornissen

Hoe kun je iemand begeleiden met een angststoornis? 

1. Blijf rustig 
2. Neem de angst serieus en toon begrip. 
3. Leg de oplossing bij de cliënt. 
4. Vertrouwensrelatie 
5. Concrete en heldere aanwijzingen. 
6. Letten op de ademhaling 
7. Samen met de cliënt activiteiten bedenken die hij kan uitvoeren. Succeservaringen. 

Rollenspel 

Opdracht 

1. Casus Dirk

- Hoe ga je Dirk begeleiden? en waarom? 

- Feedback van twee medestudenten

2. Opdrachtenboek 

- A ‘Denken, emoties en gedrag’: Opdracht 1, 2, 3, 4, 5, 6.

Wat vonden jullie van de les?