3 VBP stijlfiguren 2

3 VBP stijlfiguren 2
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

3 VBP stijlfiguren 2

Slide 1 - Diapositive

Schrijven is de kunst van het schrappen.
A
Antithese
B
Paradox
C
Chiasme
D
Litotes

Slide 2 - Quiz

Dat vind ik geen verkeerd plan.
A
Antithese
B
Paradox
C
Chiasme
D
Litotes

Slide 3 - Quiz

Ik blijf je trouw in goede en slechte dagen, in armoede en rijkdom, in ziekte en gezondheid.
A
Antithese
B
Paradox
C
Chiasme
D
Litotes

Slide 4 - Quiz

‘Je kletst me de oren van het hoofd’, zei de leraar tegen het verlegen meisje.
A
Ironie
B
Sarcasme
C
Cynisme

Slide 5 - Quiz

Je moet niet leven om te eten, maar eten om te leven.
A
Antithese
B
Paradox
C
Chiasme
D
Litotesw

Slide 6 - Quiz

Wil je ziek worden?
A
Antithese
B
Retorische vraag
C
Understatement
D
Anitclimax

Slide 7 - Quiz

Dat is niet onwaarschijnlijk.
A
Hyperbool
B
Eufemisme
C
Understatment
D
Litotes

Slide 8 - Quiz

Een paradox is een
A
schijnbare tegenspraak
B
tegenstelling
C
herhaling
D
antithese

Slide 9 - Quiz

Deze stijlfiguur gebruik je om minder hard over te komen.
Deze stijlfiguur gebruik je om iets af te zwakken.
Deze stijlfiguur gebruik je als je overdrijft.
Dit is een vorm van een understatement, waarbij je het tegenovergestelde ontkent.
Hyberbool
Eufemisme
Litotes
Understatement

Slide 10 - Question de remorquage

Soms zijn je vrienden een groter gevaar dan je vijanden.
A
paradox
B
ironie
C
antithese
D
anafoor

Slide 11 - Quiz

Mijn tante heeft voor één ochtend in de week een interieurverzorgster.
A
Eufemisme
B
Understatement
C
Litotes
D
Hyperbool

Slide 12 - Quiz

Hij heeft geen klap uitgevoerd voor de proefwerkweek.
A
Eufemisme
B
Understatement
C
Litotes
D
Hyperbool

Slide 13 - Quiz

Het was een groots cadeau, nou ja, een groot cadeau, nou ja, een aardig cadeautje
A
tricolon
B
climax
C
anticlimax
D
repetitio

Slide 14 - Quiz

Dames en heren, jongens en meisjes
A
climax
B
paradox
C
anticlimax
D
chiasme

Slide 15 - Quiz

Je hebt mensen en mensen.
A
Paradox
B
Anticlimax
C
Repititio
D
Tricolon

Slide 16 - Quiz

"Ik kwam, ik zag, ik overwon." - Julius Caesar.
A
anafoor
B
climax
C
repetitio
D
tricolon

Slide 17 - Quiz

Welk stijlfiguur is: Denkend aan de dood kan ik niet slapen,
En niet slapend denk ik aan de dood
A
eufemisme
B
chiasme
C
hyperbool
D
ironie

Slide 18 - Quiz

Die poolreizigers zullen het wel frisjes hebben.
A
Eufemisme
B
Understatement
C
Hyperbool
D
Litotes

Slide 19 - Quiz

Die film is echt om je dood te lachen.
A
Eufemisme
B
Understatement
C
Hyperbool
D
Litotes

Slide 20 - Quiz


‘Dacht je echt dat hij wel iets kan?’
A
Ironie
B
Sarcasme
C
Cysnisme

Slide 21 - Quiz

Hebben wij dat niet allemaal wel eens gewild?
A
Paradox
B
Antithese
C
Retorische vraag
D
Litotes

Slide 22 - Quiz

‘Goh, je meent het’, als je de ander niet serieus neemt.
A
Ironie
B
Sarcasme
C
Cynisme

Slide 23 - Quiz

De ANWB meldde dat de gipsvluchten het dit jaar weer goed hadden gedaan.
A
Ironie
B
Sarcasme
C
Cynisme

Slide 24 - Quiz