Lesson 4: Speaking opdr. 52 t/m 57

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Engels Hoofdstuk: Unit 6 SPORTS
1.	Lesopening / Lesson opening
2.	Leergebiedoverstijgende doelen / Cross-curricular goals
3.	Lesdoel / Goals + mini-check
4.	Instructie / Instruction
5.	Begeleid inoefenen / Guided practice
6.	Zelfstandig werken / work independently
7.	Evaluatie / Evaluation

1. Lesopening / lesson opening

Neem het boek van Engels voor je.
Laat het nog even dicht!

Take your English book, don't open it!

2. Leergebiedoverstijgende doelen 

     cross-curricular goals

Zelfstandig leren

- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld. 

Bijvoorbeeld: geef antwoord in een zin van minimaal 5 woorden.

Arrangementen

- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen. 

Anouk 

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 

Bas, Niels, Shurvin, Dennis, Zouhir, Ryan, Ihabe, Amber, Shaqell, Jermaine, Noah

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, aan de groepstafel komen zitten. 

Ties, Jara

3. Lesdoel / goals

Aan het einde van de les:

- kun je de zinnen van les 6.4 (N-E + E-N). 

- kun je de grammar: a of an

Verdiept arrangement

Anouk;

Lees zelfstandig door:

- Blz. 122 t/m 125, 

- Opdr. 52 t/m 57 (-53). 

Mini-check

wanneer gebruik je a voor een woord?

wanneer gebruik je an voor een woord?

A

An

apple

book

spoon

elephant

day

house

match

old man

3 vragen goed = zelfstandig aan de slag 

opdr. 52 t/m 57 (-53), blz. 122 t/m 125.

Geen 3 vragen goed? Doe dan mee met de instructie. 

4. Instructie / instruction

Grammar

a/an = een

a en an betekenen allebei: een (van de/het/een). 

In het Nederlands zeggen we bijvoorbeeld: ik heb zin in een appel. Als je deze zin naar het Engels wil vertalen zal je moeten kiezen tussen a of an. Er zijn dus 2 Engelse woorden voor 1 Nederlands woord.

5. Begeleid inoefenen / guided practice

Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?

Les 6.4, 

1. lees blz. 122 t/m 125, 

2. maak opdr. 52 t/m 57 (-53). 

Wie heeft nog extra instructie / leeshulp nodig (intensief)?

Ties + Jara, kom aan de instructietafel zitten. 

6. Zelfstandig werken / work independently

Je leest + maakt zelfstandig/in tweetallen: les 6.4, blz. 122 t/m 125

V: opdr. 52 t/m 57 (-53) --> Anouk.

I: opdr. 52 t/m 57 (-53, -54)  --> Ties + Jara (klaar = words oefenen in WRTS)

B: opdr. 52 t/m 57 (-53) --> rest van de klas.

Ben je klaar?

1. Kijk zorgvuldig na + verbeter waar nodig.

2. Huiswerk ander vak afmaken. 

3. Lezen/tekenen/Smartgame. 

7. Evaluatie / evaluation

- zelfstandig leren; 

werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld. 

a of an?
.... university

1. a
2. an

a of an?
..... house

1. a
2. an

a of an?
.... uniform

1. a
2. an

a of an?
.... tree

1. a
2. an

a of an?
..... banana

1. a
2. an

A of AN?
.... umbrella

1. a
2. an

a of an?
.... hero

1. a
2. an

Afsluiting

- Ruim je Engels boek op. 

Volgende lesuur: ......................