A2 21 april 2021

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Lesdoelen

• Herhaling van de vocabulaire van chapitre 1, 2 et 3
• We gaan verder met het verhaal "La chasse au trésor" 

• Vrijdag a.s. schrijftoets
• Wie op vrijdag zijn huiswerk niet af heeft, blijft na de toets op school om het alsnog te maken. Werkt de site niet, dan maak je het in je boek en laat je het me vrijdag zien.

Windstreken

Welke seizoenen ken je?

Les paysages

Quel est le contraire de "difficile"?

Quel est le contraire de "détester"?

Wat betekent "il y a" + tijdsbepaling?
Il y a trois semaines, j'ai réservé le camping?

Les pays

Le présent des verbes être et avoir

Le présent des verbes en -er

Arnaud et sa famille ont passé une semaine à Biarritz

• In welke tijd staat deze zin?

Arnaud et sa famille passent une semaine à Biarritz.

Le passé composé

Je (donner) un cadeau à Max.

Mes parents (aller) voir un concert en ville.

Onregelmatige werkwoorden:

Ik heb gehad (avoir)

Ik ben geweest (être)

Ik heb gedaan/gemaakt (faire)

Le présent de "vouloir"

Lecture

Korte terugblik deel 1

De ligne 25 à 39.

Waar en hoe leert Yanis Thomas kennen?

Thomas is ook alleen. Waarom? 

Devoirs