Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
TAALVERZORGING 5 / formuleren
TAALVERZORGING 5
Formuleren
1 / 44
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
MBO
Cette leçon contient
44 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
60 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
TAALVERZORGING 5
Formuleren
Slide 1 - Diapositive
De uitleg in deze Lessonup hoort bij:
Taalverzorging
4.1 t/m 4.7 formuleren
Slide 2 - Diapositive
Wat leer je in deze les:
- Je leert over signaalwoorden;
- Je leert over verwijswoorden;
- Je leert over dubbelop in de zinsbouw;
- Je leert over twijfelwoorden;
- Je leert over 'wil/wilt'.
Slide 3 - Diapositive
Gebruik duidelijke taal!
1. Kies de juiste woorden (niet te lange of ingewikkelde woorden);
2. Gebruik alleen vaktaal als je met soortgenoten schrijft;
3. Maak zinnen niet te lang;
4. Formuleer positief;
5. Gebruik geen afkortingen.
Slide 4 - Diapositive
Signaalwoorden
Het gebruik van signaalwoorden zorgt voor duidelijkheid en samenhang in je tekst.
Slide 5 - Diapositive
Voorbeeldzinnen met signaalwoorden
Slide 6 - Diapositive
Benoem het signaalwoord:
In Nijmegen regent het, maar in Den Bosch schijnt de zon.
Slide 7 - Question ouverte
Verwijswoorden
Verwijswoorden verwijzen naar iets anders in de tekst.
De monteur zou om 10:00 bij de klant zijn, maar door een file was hij te laat.
Hij
verwijst in deze zin naar
de monteur
.
Slide 8 - Diapositive
Verwijswoorden
Haar
verwijst naar
Joanne
.
Hij
verwijst naar
nagelstudio
.
Ze
(2x) verwijst naar
klanten
.
Slide 9 - Diapositive
Verwijswoorden
Persoonlijk & bezittelijke voornaamwoorden kun je gebruiken als verwijswoorden.
Slide 10 - Diapositive
Hoeveel verwijswoorden staan in deze zin?
De hond, die in de tuin speelt, rent naar het hek omdat het openstaat.
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 11 - Quiz
De hond, die in de tuin speelt, rent naar het hek omdat het openstaat.
'Die' verwijst naar:
A
de tuin
B
het hek
C
de hond
Slide 12 - Quiz
Zinsbouw: dubbelop of door elkaar?
Veelvoorkomende fouten met dubbelop:
Slide 13 - Diapositive
Zinsbouw: dubbelop of door elkaar?
Slide 14 - Diapositive
Zinsbouw: dubbelop of door elkaar?
Slide 15 - Diapositive
Is deze zin juist?
Hij klom omhoog naar boven om de ladder te pakken.
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quiz
Zinsbouw: dubbelop of door elkaar?
Onjuist!
Hij klom omhoog om de ladder te pakken.
of
Hij klom naar boven om de ladder te pakken.
Slide 17 - Diapositive
Twijfelwoorden
Slide 18 - Diapositive
Binyam is groter als Mohammed.
Vandaag is het net zo warm dan gisteren.
De boeken leggen op tafel.
Ik ken geen fietsband plakken.
Morgen ga ik na Amsterdam.
De postbode komt nu naar jouw.
Het enige dat hij wil, is slagen!
Wat valt je op?
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Joris geeft veel meer uit aan boodschappen ... Marcel.
A
Als
B
Dan
Slide 21 - Quiz
Dennis is even lang ... Jan.
A
Als
B
Dan
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Diapositive
Achmed vindt de praktijkvakken het leukste ... er is.
A
Wat
B
Dat
Slide 24 - Quiz
Niets is ... het lijkt.
A
Dat
B
Wat
Slide 25 - Quiz
Die docent is veel strenger ... de andere docenten.
A
Als
B
Dan
Slide 26 - Quiz
Het is vandaag prachtig weer, ... ik erg prettig vind.
A
Dat
B
Wat
Slide 27 - Quiz
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
Naar of na ?
Hij gaat morgen niet ... school
A
Naar
B
Na
Slide 31 - Quiz
Slide 32 - Diapositive
Volgens mij ziet ... dit verkeerd!
u of uw?
A
u
B
uw
Slide 33 - Quiz
Slide 34 - Diapositive
Beide of beiden?
Meron en Rashid zijn ... aanwezig bij de praktijklessen.
A
Beide
B
Beiden
Slide 35 - Quiz
Beide of beiden?
... winkels gingen in dezelfde maand failliet.
A
Beide
B
Beiden
Slide 36 - Quiz
Wil of wilt
Slide 37 - Diapositive
Wil of wilt
Slide 38 - Diapositive
Wil of wilt
Slide 39 - Diapositive
Wil of wilt
Slide 40 - Diapositive
Hij wil graag bij dat bedrijf werken.
A
zin is juist
B
zin is onjuist
Slide 41 - Quiz
Wil u wat drinken?
A
formeel
B
informeel
Slide 42 - Quiz
Wat heb je geleerd in deze les:
- Je weet nu wat signaalwoorden zijn;
- Je weet nu wat verwijswoorden zijn;
- Je weet nu wat dubbelop in de zinsbouw is;
- Je weet nu wat twijfelwoorden zijn;
- Je weet nu hoe je 'wil/wilt' juist gebruikt.
Slide 43 - Diapositive
De uitleg in deze Lessonup hoort bij:
Taalverzorging
4.1 t/m 4.7 formuleren
Slide 44 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
TAALVERZORGING 5 / formuleren
il y a 10 jours
- Leçon avec
44 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2
TAALVERZORGING 5 / formuleren
il y a 6 jours
- Leçon avec
44 diapositives
Nederlands
MBO
TAALVERZORGING 5 / formuleren
il y a 6 jours
- Leçon avec
44 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2
Formuleren 2.2, 2.3, 2.4
Décembre 2022
- Leçon avec
25 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Dubbelop en door elkaar
Octobre 2021
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Dubbelop en door elkaar
Avril 2020
- Leçon avec
17 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Taalverzorging 4.6 en 4.7
Janvier 2022
- Leçon avec
26 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Form/Stijl P3 les 7
Janvier 2022
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1