Hfst 3, paragraaf 4 en 5

Factorproductiviteit
Meet hoe de productiefactoren arbeid en kapitaal effectief worden ingezet 

Hoe hoger de factorproductiviteit des te meer productie er wordt voorgebracht met dezelfde hoeveelheid arbeid en kapitaal.
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Factorproductiviteit
Meet hoe de productiefactoren arbeid en kapitaal effectief worden ingezet 

Hoe hoger de factorproductiviteit des te meer productie er wordt voorgebracht met dezelfde hoeveelheid arbeid en kapitaal.

Slide 1 - Diapositive

Verband inzet arbeid en bbp
De rode lijn geeft het gemiddelde aan. Hoe meer arbeid er wordt ingezet hoe hoger het BBP zal zijn.
Sommige landen doen het beter dan gemiddeld, sommige slechter dan gemiddeld. Dit kan worden verklaard door de factorproductiviteit

Slide 2 - Diapositive

Beïnvloeding factorproductiviteit (BBP)
Scholing --> Hogere arbeidsproductiviteit
Innovaties --> Vernieuwingen machines 
Instituties --> Goed rechtssysteem zorgt voor gevoel van veiligheid
Corruptie --> Onzekerheid door omkoping van bijv ministers (hoe minder corruptie, hoe beter)

Slide 3 - Diapositive

Globalisering
Globalisering is het doorgaande proces van internationale uitwisseling van mensen, goederen, geld, en informatie (zoals kennis en cultuur)

Europese Unie (EU)
EU is veel vrijhandel --> Er wordt geruild over de hele wereld. 
NAVO --> Zorgt voor veiligheid, dus economische stabiliteit 

Slide 4 - Diapositive

0

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Vidéo

Kenmerken van de Europese Unie
  • gemeenschappelijke regels in de verschillende landen
  • vrijhandel (de EU heeft een interne markt)

Er is vrij verkeer van:
  • goederen (vrijhandel)
  • diensten (vrijhandel)
  • personen (je mag in elk EU land wonen, werken en studeren)
  • kapitaal (je kunt geld op een rekening in een ander EU-land zetten)

Slide 7 - Diapositive

Protectie
Bescherming van de eigen economie
1) Invoerrechten --> Belasting op producten van buiten de EU. Men wordt zo gestimuleerd het in de EU te kopen, zodat daar de groei is
2) Contingent --> Maximale hoeveelheid import van buiten de EU van bepaalde producten
3) Infant industrie --> Belastingvoordeel jonge ondernemers, zodat zij een kans hebben

Slide 8 - Diapositive

Weektaak 

Paragraaf 5: 4,5,6
Hoofdstuk 4


Paragraaf 1, vraag 2,4,6
Paragraaf 2, vraag 1,2,3,4
Paragraaf 3, vraag 4 en 6
Hoofdstuk 5:
Paragraaf 1, vraag 2,4,5,7











Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo