V3 Chap 5C

WEEK 6
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

WEEK 6

Slide 1 - Diapositive

Jan slaat de hond.
Jan sloeg de hond.
Jan heeft de hond geslagen.
Jan zal de hond slaan.

OTT 
OVT
VTT 
OTTT 
le présent 
l'imparfait
le passé composé 
le futur (simple) 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

4

Slide 4 - Vidéo

01:01
Le passé composé is in het Nederlands:
A
de voltooid verleden tijd
B
de onvoltooid verleden tijd
C
de tegenwoordige tijd

Slide 5 - Quiz

02:42
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
....... + ions
....... + iez
....... + aient
....... + ait
....... + ais
....... + ais

Slide 6 - Question de remorquage

l'imparfait = verleden tijd
  1. onderwerp opschrijven
  2. nous-vorm van de tegenwoordige tijd
  3. nous jouons -> haal -ons eraf
  4. + uitgang
ais
ais
ait
ions
iez
aient
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
1 - 2

Slide 7 - Diapositive

01:01
Le présent is in het Nederlands:
A
de voltooid verleden tijd
B
de onvoltooid verleden tijd
C
de tegenwoordige tijd

Slide 8 - Quiz

01:01
L'imparfait is in het Nederlands:
A
de voltooid verleden tijd
B
de onvoltooid verleden tijd
C
de tegenwoordige tijd

Slide 9 - Quiz

Let op:
Werkwoorden die eindigen op -ger
krijgen na de g een extra e voor de letters: a - o - u
tu mangeais
elle bougeait
elles bougeaient
ils voyageaient

Slide 10 - Diapositive

En nu jij:
Het onderwerp + persoonsvorm staan in de tegenwoordige tijd

Jij verandert het werkwoord --> OVT

Slide 11 - Diapositive


van OTT naat OVT
parler:     tu parles

Slide 12 - Question ouverte


van OTT naat OVT
 jouer:     il joue 

Slide 13 - Question ouverte


van OTT naat OVT
donner:     je donne 

Slide 14 - Question ouverte


van OTT naat OVT
assister à:     elle assiste à 

Slide 15 - Question ouverte


van OTT naat OVT
finir:     vous finissez

Slide 16 - Question ouverte


van OTT naat OVT
choisir:     elle choisit 

Slide 17 - Question ouverte


van OTT naat OVT
répondre:     elle répond 

Slide 18 - Question ouverte

Faire:                           Apprendre:
WERKBOEK B:
- ex. 1 à 7         
- ex. 8 à 12
- ex. 13 à 15
- ex.16d + 18
WERKBOEK B:
- WB B. p. 40-41  

TEKSTBOEK:
- TB. p. 58

VERBUGA:
dia 23 + 25
--> Zie de volgende dia:
--> Enkele opmerkingen!

Slide 19 - Diapositive

Enkele opmerkingen:
13d 
Let op de extra regel!
Schrijf deze ook bij de aant. 5C
13e   
Schrijf ook het onderwerp op.
13f zin 4: "wij" -> mijn zus en ik   

13c
Vertaal de vorm zoals hij in de zin staat. 
je jouais [jouer] = ik speelde
15
Check de volgende dia!   

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Verbuga:
Oefen met:
avoir - être - faire - aller - parler - choisir - répondre
 + l'imparfait

Kies er steeds twee uit.
Oefen niet langer dan 5 min per keer.
Doe dit een aantal keren per dag.
Opdracht 1
ais
ais
ait
ions
iez
aient
--> nous-vorm - ons  +  uitgang  

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Lien

Verbuga:
Oefen met:
regarder - finir - vendre
 + le présent

Kies er steeds twee uit.
Oefen niet langer dan 5 min per keer.
Doe dit een aantal keren per dag.
Opdracht 2
e
es
e
ons
ez
ent
is
is
it
issons
issez
issent
s
s
-
ons
ez
ent
-er
-ir
-re

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Lien