H3 Chap 5C

WEEK 9
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

WEEK 9

Slide 1 - Diapositive

WEEK 9
-      Schrijfvaardigheid no.1

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Jan slaat de hond.
Jan sloeg de hond.
Jan heeft de hond geslagen.
Jan zal de hond slaan.

OTT 
OVT
VTT 
OTTT 

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

4

Slide 6 - Vidéo

01:01
Le passé composé is in het Nederlands:
A
de voltooid verleden tijd
B
de onvoltooid verleden tijd
C
de tegenwoordige tijd

Slide 7 - Quiz

02:42
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
....... + ions
....... + iez
....... + aient
....... + ait
....... + ais
....... + ais

Slide 8 - Question de remorquage

l'imparfait = verleden tijd
  1. onderwerp opschrijven
  2. nous-vorm van de tegenwoordige tijd
  3. nous jouons -> haal -ons eraf
  4. + uitgang
ais
ais
ait
ions
iez
aient
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
1 - 2

Slide 9 - Diapositive

01:01
Le présent is in het Nederlands:
A
de voltooid verleden tijd
B
de onvoltooid verleden tijd
C
de tegenwoordige tijd

Slide 10 - Quiz

01:01
L'imparfait is in het Nederlands:
A
de voltooid verleden tijd
B
de onvoltooid verleden tijd
C
de tegenwoordige tijd

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Let op:
Werkwoorden die eindigen op -ger
krijgen na de g een extra e voor de letters: a - o - u
tu mangeais
elle bougeait
elles bougeaient
ils voyageaient

Slide 13 - Diapositive

En nu jij:
Het onderwerp + persoonsvorm staan in de tegenwoordige tijd

Jij verandert het werkwoord --> OVT

Slide 14 - Diapositive


van OTT naat OVT
parler:     tu parles

Slide 15 - Question ouverte


van OTT naat OVT
 jouer:     il joue 

Slide 16 - Question ouverte


van OTT naat OVT
donner:     je donne 

Slide 17 - Question ouverte


van OTT naat OVT
assister à:     elle assiste à 

Slide 18 - Question ouverte


van OTT naat OVT
finir:     vous finissez

Slide 19 - Question ouverte


van OTT naat OVT
choisir:     elle choisit 

Slide 20 - Question ouverte


van OTT naat OVT
répondre:     elle répond 

Slide 21 - Question ouverte

Faire:                           Apprendre:
WERKBOEK B:
- ex. 1 à 7         
- ex. 8 à 12
- ex. 13 à 15
WERKBOEK B:
- WB B. p. 39-40  

TEKSTBOEK:
- TB. p. 58

VERBUGA:
http://www.verbuga.eu/v2z/#
--> Zie de volgende dia:
--> Enkele opmerkingen!
2 opdrachten

Slide 22 - Diapositive

Enkele opmerkingen:
13d  zin 4: 
lire = lezen
le présent: nous lisons
14c   
Herhaal een gedeelte van de vraag!
15a   
Onderstreep ook het onderwerp!
l'imparfait                = 1-2
le passé composé = 1-2-3
13c
Vertaal de vorm zoals hij in de zin staat. 
je jouais [jouer] = ik speelde

Slide 23 - Diapositive

Verbuga:
Oefen met:
avoir - être - faire - aller - parler - choisir - répondre
 + l'imparfait

Kies er steeds twee uit.
Oefen niet langer dan 5 min per keer.
Doe dit een aantal keren per dag.
Opdracht 1
ais
ais
ait
ions
iez
aient
--> nous-vorm - ons  +  uitgang  

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Lien

Verbuga:
Oefen met:
regarder - finir - vendre
 + le présent

Kies er steeds twee uit.
Oefen niet langer dan 5 min per keer.
Doe dit een aantal keren per dag.
Opdracht 2
e
es
e
ons
ez
ent
is
is
it
issons
issez
issent
s
s
-
ons
ez
ent
-er
-ir
-re

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Lien