Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Les pronoms en et y
Les pronoms "en" et "y" - de voornaamwoorden
1 / 15
suivant
Slide 1:
Diapositive
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
15 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
60 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Les pronoms "en" et "y" - de voornaamwoorden
Slide 1 - Diapositive
Wat doen "en" et "y"?
-
en
et
y
vervangen -> zinsdelen over dingen of plaatsen
- vertaling: er, erheen, erop, erover, eraan, erin, ervan
- voorbeeld: Ik ga
naar school
-> Ik ga
erheen
.
Slide 2 - Diapositive
Voornaamwoord: en
-
"en"
verwijst naar een hoeveelheid / zin / zinsdeel dat begint met het voorzetsel
"de"
(du, des, d') of met
"un / une"
voorbeelden:
-
Hoeveelheid:
Vous allez faire
trois
salades. - > vous allez
en
faire
trois
. = jullie gaan
er
3 maken.
-
De:
On n'a pas envie
d'aller au collège
. -> On n'
en
a pas envie. = wij hebben
er
geen zin in.
-
Un/une:
Je prends
une tasse de thé
-> j'
en
prends une. = ik neem
er
een.
Slide 3 - Diapositive
Let op!!!
- Kijk naar onderstaande zinnen. Wat valt je op?
Je prépare deux salades.
J'en prépare deux.
Slide 4 - Diapositive
Let op!!!
- Kijk naar onderstaande zinnen. Wat valt je op?
Je prépare deux salades.
J'en prépare deux.
-> Als er een hoeveelheid of un/une in de zin staat, dan blijft die hoeveelheid staan.
Slide 5 - Diapositive
Voornaamwoord: Y
-
"y"
verwijst naar -> een zin/zinsdeel dat begint met
andere
voorzetsels dan "de"
- zoals: dans, sur, à
Voorbeelden:
- ander voorzetsel: on va
au cinéma
en voiture. -> on
y
va en voiture.
= wij gaan
er
met de auto heen.
Slide 6 - Diapositive
De plek van "en/y"
-
en / y
--> altijd voor het
hele
werkwoord.
- staat er geen heel werkwoord in de zin? --> direct voor de
persoonsvorm
.
- on
va
en
faire
deux. | on
en
fait
deux.
- on
peu
t
y
aller
en bus. | on
y
va
en bus.
Slide 7 - Diapositive
"en" et "y" zijn ....
A
zelfstandige naamwoorden
B
bijwoorden
C
voornaamwoorden
D
bijvoeglijk naamwoorden
Slide 8 - Quiz
Als er een hoeveelheid of un/une in de zin staat, dan blijft die hoeveelheid niet staan.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quiz
Met welk voorzetsel begint de hoeveelheid/zin/zinsdeel waarnaar "en" verwijst?
A
de/un/une
B
dans,sur
C
le/la/les
D
à
Slide 10 - Quiz
On va à la plage en train.
Vervang een zinsdeel met een voornaamwoord
A
on en va en train
B
on va en en train
C
on va y en train
D
on y va en train
Slide 11 - Quiz
Welke volgorde is juist?
A
On en va faire deux.
B
On va en faire deux.
Slide 12 - Quiz
Vervang à Paris voor Y of En. Schrijf de hele zin op.
Je vais passer mes vacances à Paris.
Slide 13 - Question ouverte
Vervang 'de légumes' voor en of y en herschrijf de hele zin.
Nous allons manger beaucoup de légumes.
Slide 14 - Question ouverte
Beschrijf iets wat je nieuw geleerd hebt.
Slide 15 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
Les pronoms en et y
Mars 2020
- Leçon avec
16 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Les pronoms en et y - klas 3C 27-5
Juin 2019
- Leçon avec
23 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
3AM - Les pronoms Y et EN
Novembre 2023
- Leçon avec
28 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Week 23 3H Frans
Juin 2019
- Leçon avec
26 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
hh3c cours du mardi 19 mai 2020
Mai 2020
- Leçon avec
12 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Chapitre 7 bron C
Mai 2020
- Leçon avec
12 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Le 8 juin
Juin 2022
- Leçon avec
32 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
V5 Unité 3 pronom personnel -20-12
Décembre 2022
- Leçon avec
25 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5