MH1 week 41

MH1 week 41
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

MH1 week 41

Slide 1 - Diapositive

1HV1 Première leçon
Les objectifs :
Unité 1 Bonjour!
* je kunt het werkwoord être toepassen.
* Je kunt lidwoorden toepassen.
* Je kunt m.b.v. ex. 25 je eigen "passeport" maken.

Le programme :
  • Apprendre: apprendre 5
  • Faire: bijwerken t/m ex.16abcd, passeport
Bonjour! Bienvenue à la semaine quarante-et-un.

Slide 2 - Diapositive

Qu'est-ce qu'on va faire?
= Wat gaan we doen?
  • SO zodra iedereen het heeft gemaakt gaan we deze bespreken
  • Questions? Vragen over huiswerk?
  • Lesson up / herhalen être en uitleg lidwoorden
  • uitleg opdracht passeport
  • Au travail / aan het werk

Slide 3 - Diapositive

Wat betekent être?

Slide 4 - Question ouverte

ETRE: ik ben
A
je es
B
je suis
C
je est
D
je sont

Slide 5 - Quiz

ETRE: wij zijn
A
vous êtes
B
nous sommes
C
nous sont
D
vous est

Slide 6 - Quiz

être
=
 zijn




Sleep de juiste vorm van être naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
es
sont
est
êtes
sommes
suis

Slide 7 - Question de remorquage

Franse Lidwoorden
Le - La
un - une
Doel: Na deze lessonup kun je de juiste lidwoorden gebruiken

Slide 8 - Diapositive

Le/La
Le / La vertaal je als De / Het (la maison = het huis)
Le = voor mannelijke zelfstandig naamwoorden
La = voor vrouwelijke zelfstandig naamwoorden
Belangrijk: Dit heeft dus niets te maken met een jongen of een meisje zijn. Het gaat om een grammaticale benaming

Slide 9 - Diapositive

L'
Let op: Franse woorden die beginnen met een klinker of stomme h: Le/La --> L'

Slide 10 - Diapositive

Vul het juiste lidwoord in
Mer (= vrouwelijk)
A
Le
B
La
C
L'

Slide 11 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
hôtel
A
le
B
la
C
l'

Slide 12 - Quiz

lapin (= mannelijk)
A
Le
B
La
C
L'

Slide 13 - Quiz

Famille (=vrouwelijk)
A
Le
B
La
C
L'

Slide 14 - Quiz

Les
Les = vertaal je als de in het Nederlands. 
Les is het enige lidwoord voor het meervoud.
Le frère --> Les frères
La soeur --> Les soeurs
L'
hôtel --> Les hôtels
Om van een enkelvoudig zelfstandig naamwoord meervoud te maken: +s

Slide 15 - Diapositive

EV --> MV:
Le message
A
Le message
B
Le messages
C
les message
D
les messages

Slide 16 - Quiz

Un/une
un/une vertaal je als een (une maison = een huis)
un = voor mannelijke zelfstandig naamwoorden
une = voor vrouwelijke zelfstandig naamwoorden


Slide 17 - Diapositive

Vul het juiste lidwoord in
chien (=mannelijk)
A
un
B
une

Slide 18 - Quiz

vul het juiste lidwoord in:
cousine (=vrouwelijk)
A
un
B
une

Slide 19 - Quiz

Vervang het lidwoord:
une soeur
A
le soeur
B
la soeur

Slide 20 - Quiz

Passeport
Zie magister/ opdrachten

inleverdatum 27 oktober!

Je mag nu verder werken aan de oefeningen t/m 16abcd of beginnen aan je passeport

Slide 21 - Diapositive