Werkwoordspelling

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Werkwoordspelling

alles over DEETJES en TEETJES

Welke werkwoordsvormen zijn er?

                               ENKELVOUD                    MEERVOUD

1e persoon        ik                                          wij

2e persoon       je, jij, u                                jullie

3e persoon       hij, zij, het                         zij

                           > persoon, dier, ding

Vind    Brand je/jij  Lop

Je brandt je vingers

Je loopt naar school Kees loopt naar school

Ik vind  loop

vind je dat leuk       Je vindt dat leuk  loop je naar 

vind jij dat leuk

Kijk goed uit

In het oude huis (tochten)... het vroeger overal, maar het is tijdens de verbouwing volledig (isoleren)... .

1. tochte geïsoleerd
2. tochtte geïsoleert
3. tochtte geisoleerd
4. tochtte geïsoleerd

Wie heeft de verbouwing van dat pand (financieren) ... en het bedrijf daarmee (redden)... ?

1. financiert gered
2. gefinancierd gered
3. gefinanciert geret

Marije (houden) ... zich zelfs onder moeilijke omstandigheden goed en dat (verbazen) ... me bijzonder.

1. houdt verbaast
2. houd verbaast
3. houdt verbaasd
4. houdt verbaasdt

Merel (checken) ... steeds of zij al een bericht (krijgen) ... heeft.

1. checkdt gekregen
2. checkt gekrijgd
3. checkd gekregen
4. checkt gekregen

De (vergroten) ... foto heeft hij aan zijn broer (uitlenen) ... .

1. vergrootte uitgeleend
2. vergrote uitgeleende
3. vergrote uitgeleend
4. vergrote uitgeleent

Joost (twijfelen) ... of hij morgen wel (slagen) ... voor dat moeilijke examen.

De leraar (prijzen) ... Natalie toen zij een tien (halen) ... voor haar toets.

Het (irriteren) ... mij dat jij alles er zo (uitflappen) ... !

Hoe lang hebben jullie eigenlijk in dat (verrotten) ... huis (wonen) ... ?

(Worden) ... het morgen mooi weer, of heb je dat nog niet (horen) ... ?

maken