Opfrisser grammatica cb2

Bienvenue cb2
Au cours de français
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bienvenue cb2
Au cours de français

Slide 1 - Diapositive

Le programme
1. Doel van de dag
2. Periode/einddoel aanmaken
3. Opfrisser grammatica afgelopen jaar
4. Nieuwe grammatica - het werkwoord manger
5. Werktijd voor Frans 

Slide 2 - Diapositive

Le but du jour


ik kan een Franse zin maken waarin ik het werkwoord manger gebruik

Slide 3 - Diapositive

Periodedoel aanmaken
1. Ga in je portal naar periodedoelen
2. Klik op voeg toe
3. Einddoel = Frans onderbouw
4. Vakonderdeel = trede 7, ça y est
5. Niveau = eigen niveau 
6. Werkpad = eigen keuze (ik raad het wel aan)
7. Begindatum = vandaag
8. Einddatum = 3feb 2023

Slide 4 - Diapositive

Einddoel aanmaken
1. Ga in je portal naar einddoelen
2. Klik op voeg toe
3. Opleiding = voortgezet onderwijs
4. Einddoel = Frans onderbouw
5. Niveau = eigen niveau
6. Begindatum = vandaag
7. Einddatum = 30 juli 2024

Slide 5 - Diapositive

Ik
Wij
U
Zij (vr.mv)
Hij
Vous
Elles
Je
Il
Nous

Slide 6 - Question de remorquage

Het werkwoord 'avoir' betekent?
A
Zijn
B
Gaan
C
Hebben
D
Spelen

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Vidéo

Zij heeft
A
Elle a
B
Tu as
C
J'ai
D
Elles ont

Slide 9 - Quiz

Ik heb
A
Je ai
B
Jai
C
Jeai
D
J'ai

Slide 10 - Quiz

Hij heeft
A
Il a
B
Elle a
C
Ils a
D
Ils ont

Slide 11 - Quiz

Wij hebben
A
On a
B
Vous avez
C
Nous avons
D
Elles ont

Slide 12 - Quiz

Jij hebt

Slide 13 - Question ouverte

U heeft / jullie hebben

Slide 14 - Question ouverte

Wat is de betekenis van het werkwoord 'être'

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Vidéo

U bent
Jij bent
Zij is
Ik ben
Wij zijn
Zij zijn (m.mv)
Elle est
Vous êtes
Ils sont
Je suis
Nous sommes
Tu es

Slide 17 - Question de remorquage

Vertaal; Ik ben Pierre

Slide 18 - Question ouverte

Vertaal; Zij is Marie

Slide 19 - Question ouverte

Vertaal; U bent oud (vieux)

Slide 20 - Question ouverte

Vertaal; Wij zijn Frans (français

Slide 21 - Question ouverte

Het lidwoord
Mannelijk
Vrouwelijk
Meervoud
Bepaald (de/het)
Le
La
Les
Onbepaald (een)
Un
Une
Des

Slide 22 - Diapositive

Wat is het woord 'le stylo'
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk

Slide 23 - Quiz

Wat is het woord 'la giraffe'
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk

Slide 24 - Quiz

Wat is het woord 'une fenêtre'
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk

Slide 25 - Quiz

Wat is het woord 'un cahier'
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk

Slide 26 - Quiz

Hoe kun je weten of een woord mannelijk of vrouwelijk is?
A
Een gokje wagen
B
Leren!
C
Ligt aan het voorwerp
D
Geen idee

Slide 27 - Quiz

Werkwoorden op -er
Ieder regelmatig werkwoord op -ER- wordt hetzelfde vervoegd.

Kun je één regelmatig werkwoord op -ER- correct vervoegen kun je ze meteen allemaal vervoegen!

Slide 28 - Diapositive

Stappenplan
1. Zoek de stam
Hele werkwoord - er
Parler --> Parl

2. Kijk naar het persoon (tu, vous, ils etc)

3. Plaats de correcte uitgang achter de stam


Slide 29 - Diapositive

Uitgangen
Het werkwoord; Parler
Je parle
Tu parles
Il/elle/on parle
Nous parlons
Vous parlez
Ils/elles parlent

Slide 30 - Diapositive

Je
Nous
Tu
Elles
Marchons
Marches
Marche
Marchent

Slide 31 - Question de remorquage

Jij lacht (lachen = rigoler)

Slide 32 - Question ouverte

Hij zwemt (nager)

Slide 33 - Question ouverte

Manger = eten
Manger is een regelmatig werkwoord op -er!
Ik eet - je mange
Jij eet - tu manges
hij/zij/men eet - il/elle/on mange
wij eten - nous mangeons (let op de extra E)
jullie eten - vous mangez
zij eten - ils/elles mangent

Slide 34 - Diapositive

zij eet (manger)

Slide 35 - Question ouverte

Jij eet

Slide 36 - Question ouverte

Wij eten

Slide 37 - Question ouverte

Au travail!
Maken in de portal, bij het periodedoel van trede 7 opdrachten die horen bij het werkwoord manger. (j'ai faim)

Slide 38 - Diapositive