Prinsjesdag GKMB

• Burgerschap
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

PRINSJESDAG

Programma

• Prinsjesdag in Den Haag. 

Wie is dit?

1. meester Cammelbeeck
2. de minister-president
3. koning Willem-Alexander
4. koningin Maxima

Wie is dit?

1. meester Cammelbeeck
2. minister-president Rutte
3. koning Willem-Alexander
4. koningin Maxima

Wie is dit?

1. meester Cammelbeeck
2. minister-president Rutte
3. koning Willem-Alexander
4. koningin Maxima

Prinsjesdag 

Wanneer is Prinsjesdag?

• 3e dinsdag van september.
  

Wat gebeurt er op Prinsjesdag?

• De Koning rijdt met de Glazen Koets naar de Ridderzaal.
• In de Ridderzaal leest de koning de Troonrede voor. 

Drie weken vakantie.

Nieuw parlementaire jaar.

En met wat beginnen ze. Met de nieuwe plannen van het komend jaar.

Prinsjesdag

Op Prinsjesdag rijdt de Koning van Paleis Noordeinde in de Glazen Koets naar de Ridderzaal

Paleis Noordeinde

• Het Binnenhof
  

 

Het Binnenhof (historische naam: Hof van Holland) is een gebouwencomplex in het centrum van Den Haag, dat al eeuwenlang het middelpunt is van de Hollandse en Nederlandse politiek. Hier bevinden zich de Eerste en Tweede Kamer, de twee kamers die samen het parlement vormen, en een deel van de Raad van State, het orgaan dat over wetgeving adviseert en tevens dient als de hoogste bestuursrechter. Ook de minister-president, de hoogste politieke bestuurder van Nederland, heeft hier zijn kantoor, in het Torentje.

• De ridderzaal
  

 

• Binnenhof
  

• Ridderzaal
  

Wat is dit?

1. het Binnenhof
2. paleis Noordeinde
3. de Ridderzaal

Wat is dit?

1. het Binnenhof
2. paleis Noordeinde
3. de Ridderzaal

Wat is dit?

1. het Binnenhof
2. paleis Noordeinde
3. de Ridderzaal

Waarmee rijdt de Koning naar de Ridderzaal?

1. De Gouden Koets
2. De Zilveren Koets
3. De Bronzen Koets
4. De Glazen Koets

Het begin:

1. Wat is hier anders dan voorafgaande jaren?

- Geen gouden koets. Komt door de corona-crisis. Minder toeschouwers.

2. Welk lied is dit bij het uitstappen van de koning en koningin?

- Het volkslied. Wilhelmus.

3. Leeuw op de vlag:

Wapen

De leeuw op het koninklijk wapen komt van het oudste wapen van het Huis van Nassau.  Het wapen van de Republiek bevatte een leeuw, die een zwaard vasthield en pijlen. Het zwaard is een symbool van macht en de pijlen symboliseren de provincies.

Familiewapen

In de Middeleeuwen ging de Duitse familie Nassau de leeuw als symbool in hun familiewapen gebruiken. Dit gebruik werd door meer families overgenomen. Tijdens de opstand tegen de Spanjaarden werd de leeuw met een zwaard in zijn klauw het symbool van Holland en Zeeland. Ook de Republiek Nederland gebruikte de leeuw in het wapen. In zijn andere klauw droeg de leeuw nu zeven pijlen, voor iedere provincie één.

4. Wie herkent deze twee heren?

Jesse Klaver, partijleider van GroenLinks.

Minister president Mark Rutte. 

Wat doet de koning op het balkon van het Noordeinde?

1. handen geven
2. zwaaien
3. praten
4. kijken

Wanneer is het elk jaar Prinsjesdag?

1. 17 september
2. de tweede dinsdag in september
3. de derde dinsdag in september
4. de vierde dinsdag in september

Wat is dit?

1. een stoel
2. een bed
3. een bank
4. een troon

Wat gebeurt er op Prinsjesdag?

1. Dan leest de Koning de Troonrede voor.
2. Dan leest de Koning de Miljoenennota voor.
3. Dan leest de Koning de Rijksbegroting voor.

Waar leest de koning de Troonrede voor?

1. Op het Binnenhof
2. In de Ridderzaal
3. Op paleis Noordeinde
4. In de Glazen Koets

Wat staat er in de Troonrede?

1. De plannen van Nederland voor het komende jaar.
2. Wat de ministers het afgelopen jaar gedaan hebben.
3. Wat de koning gaat doen het komende jaar.
4. Wat de minister-president het komende jaar gaat doen.

Wie schrijft de troonrede?

1. de minister-president
2. de koning

Wat doet de koning op het balkon van het Noordeinde?

1. handen geven
2. zwaaien
3. praten
4. kijken

Schrijf 10 woorden over prinsjesdag

Kijkvragen Jeugdjournaal

1. Wie? Welke personen zie je in de video?
2. Wat? Wat doen deze personen?
3. Waar? Waar zijn deze mensen? 

jeugdjournaal.nl

1. Wie? Welke personen zie je in de video?

2. Wat? Wat doen deze personen?

3. Waar? Waar zijn deze mensen?

Pak je werkboek.

Maak blz. 18, 19 en 21  van je werkboek.

Pak je werkboek.

Maak blz. 18, 19 en 21  van je werkboek.