Oefenen Steden Middeleeuwen

• Geschiedenis
• Basisschool
• Groep 5

Oefenen Steden Middeleeuwen

Welke rechten waren stadsrechten?

1. Het recht om wegen aan te leggen
2. Het recht om markten te houden
3. Het recht om een stadsmuur te maken
4. Het recht om tol (=belasting) te vragen

Van wie kreeg een stad, stadsrechten?

1. Magistraat
2. Schout
3. Burgemeester
4. Heer

De keerploeg was gemaakt van hout.

1. Waar
2. Niet waar

In de middeleeuwen gingen mensen steeds vaker spullen met elkaar ruilen. Hoe werd dat genoemd?

1. Delen
2. Handel
3. Uitverkoop
4. Veiling

Dicht bij een kasteel is het veilig

Over de weg en rivier komen veel mensen.

Steeds meer mensen bezoeken de markt

De mensen gaan er wonen en werken

Zet de volgende zinnen in de juiste volgorde. 

Tekst

1

2

3

4

a. Dorpjes bij de kastelen werden steden.

b. Er kwamen markten bij de kastelen.

c. mensen bouwden muren en grachten om steden.

d. Mensen gingen bij de markten wonen. 

Wat waren stadsrechten?

1. Rechten die alleen voor burgers golden
2. Rechten die alleen voor edelen golden
3. Speciale rechten en vrijheden die een stad kreeg van de heer
4. Regels die in een stad golden

Bekijk de vijf plaatjes. Op welke plaatjes zie je ambachten. Er zijn 3 ambachten. 

Ambacht

Geen ambacht

Wat was de belangrijkste taak van kooplieden in de middeleeuwen?

1. Goedkope spullen kopen op de markt.
2. Spullen uit hun eigen winkel op de markt verkopen.
3. Spullen van andere mensen op de markt verkopen.
4. Veel spullen kopen op de markt.

Kooplieden werden de baas van de stad. Waarom?

1. Zij hadden de oorlog om de stad gewonnen.
2. Zij hadden de verkiezingen gewonnen.
3. Zij hadden het meeste geld betaald aan de landheer.
4. Zij hadden de meeste klussen gedaan voor de landheer.

Het stonk heel erg in de stad.

1. Waar
2. Niet waar

Waarom zou een stad stadsrechten willen?

1. Dan hoefden ze geen belasting meer te betalen.
2. Dan mochten ze handel drijven met andere steden.
3. Dan mochten ze hun eigen wetten bedenken.
4. Dan moest de heer een stadsmuur voor ze bouwen.

De eerste huizen waren groot.

1. Waar
2. Niet waar

Mensen waren heel bang voor brand in de stad.

1. Waar
2. Niet waar

Veel mensen hadden de pest. Hoe noemden de mensen deze ziekte ook wel?

1. De gele dood
2. De groene dood
3. De rode dood
4. De zwarte dood

Waarom was het drieslagstelsel beter?

1. Er hoefde minder hard gewerkt te worden
2. Er was zo meer voedsel
3. Karel de Grote kon zo meer verdienen
4. Er waren minder boeren nodig

steden en kooplieden die samenwerkten om hun handelswaar te beschermen

kleine zelfstandigen die werkten met hun handen en eenvoudige gereedschappen

een soort hoofd van politie, rechter én burgemeester van de stad

mensen uit de rijke burgerij die samen met de schout de stad bestuurden

een vereniging van mensen met hetzelfde ambacht

Hanze

ambachtslieden

schout

schepenen

gilden

Stadsrechten waren goed voor iedereen.

Met wat was de burger blij en met wat de graaf / hertog?

Burger

Graaf / Hertog

Ik kan sneller beslissen

Ik krijg elk jaar een vergoeding

Ik hoef niet zo vaak te reizen

Ik kan zelf bedenken wat goed is voor de stad

Hoe verspreidde de pest?

1. Via besmet bloed
2. Via het eten van mensen
3. Via de handel waardoor de bacterie snel op een andere plek is.
4. Via de vlooien op ratten die bloed zuigen en zo de bacterie doorgeven

De mensen in de steden wilden zelf meer beslissen en kregen stadsrechten. Welke rechten hoorden daarbij?   Er zijn 3 antwoorden goed

1

belasting heffen

een stadsmuur bouwen

wetten maken

verkiezingen houden

Een muur die de stad moet beschermen tegen vijanden

Een inwoner van een stad

Een markt waar kooplieden van buiten de stad spullen mogen verkopen

De stadsmuur

De burger

De jaarmarkt

Wat is de Hanze?

1. Samenwerking tussen handelaren.
2. Een middeleeuwse stad
3. Samenwerking tussen heren.
4. Vaarroute

Wel een Hanzestad

Geen Hanzestad

Groningen

Wel een Hanzestad

Geen Hanzestad

Kampen