Leerjaar 2 H6: tekst en publiek

Welkom!

Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint:

  • leesboek
  • lesboek Nieuw Nederlands blz. 152
  • collegeblok/schrift
  • pen
timer
2:00
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom!

Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint:

  • leesboek
  • lesboek Nieuw Nederlands blz. 152
  • collegeblok/schrift
  • pen
timer
2:00

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen 
Aan het eind van deze les kan je vaststellen wat het publiek/de doelgroep van een tekst is.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Lesplanning
  • opening/welkom
  • stil lezen
  • startopdracht
  • theorie blz. 152
  • maken opdrachten blz. 152-157
  • nakijken opdracht 2 blz. 154

Slide 4 - Diapositive

timer
2:00

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Lien

Aant. bij blz. 152 Tekst en publiek
Een schrijver schrijft zijn tekst voor een bepaald publiek. Dit kan jong of oud zijn, maar ook gericht op amusement of om je iets te leren. 

Je kunt aan verschillende dingen zien voor welke lezers een tekst bedoeld is:
  • het onderwerp
  • de bron
  • het taalgebruik
  • de lay-out

Slide 7 - Diapositive

Aant. bij blz. 152 Tekst en publiek
Het onderwerp
Aan het onderwerp van een tekst kun je vaak zien voor wie de tekst geschreven is. Zo is een tekst over internetkosten vaak geschreven voor volwassenen en een tekst over de nieuwste schooltassen voor jongeren.
De bron
Er zijn bladen en websites gericht op vrouwen (Margriet), maar ook voor mannen (AutoWeek). Of bijvoorbeeld een tekst over sport is geschreven voor sportliefhebbers.

Slide 8 - Diapositive

Aant. bij blz. 152 Tekst en publiek
Het taalgebruik
Een tekst voor jongeren heeft vaak korte zinnen en weinig moeilijke woorden. Een wetenschappelijke tekst juist het tegenovergestelde. 

In teksten die bestemd zijn voor een specifiek publiek, lees je ook wel jargon - vaktaal. 

Slide 9 - Diapositive

Aant. bij blz. 152 Tekst en publiek
De lay-out
Je ziet vaak aan de illustraties, kleuren en koppen voor welk publiek een tekst of advertentie is geschreven. 

Slide 10 - Diapositive

Voor wie is deze tekst bedoeld en waar zie je dat aan?

Slide 11 - Carte mentale

Voor wie is deze tekst bedoeld en waar zie je dat aan?

Slide 12 - Carte mentale

Voor wie is deze tekst bedoeld en waar zie je dat aan?

Slide 13 - Carte mentale

Opdracht 1 blz. 152

Slide 14 - Diapositive

Kijk naar opdracht 1 blz. 153 in je boek. Welke uitspraak past bij welke tekst?

Slide 15 - Question ouverte

Welk doel hebben de 3 teksten? Voor wie zijn ze geschreven? Deze tekst heeft als doel
... en is bedoeld voor ....

Slide 16 - Question ouverte



Wat?
  • H6 lezen: opdr. 2 en 4.

Hoe?
  • Boek blz. 152-157.
  • Of online > planning.

Klaar? 
  • Lezen in je leesboek
  • Numo



Heb je hulp nodig?
Kijk eerst naar het stoplicht.
 


Rood? Stil. 
Stel je vraag aan de docent (alleen als je echt niet verder kunt).
Geel? Fluisterniveau. 
Vraag diegene naast je.
Groen? Fluisterniveau. 
Vraag diegene naast je of de docent.

Aan het werk
timer
15:00

Slide 17 - Diapositive

Opdracht 2 blz. 154.
Luister goed naar elkaar.


Bespreken

Slide 18 - Diapositive


Ik kan bepalen voor welk publiek een tekst geschreven is. 
A
Ja, ik heb het leerdoel behaald.
B
Ik heb het leerdoel deels behaald.
C
Nee, ik heb het leerdoel nog niet behaald.

Slide 19 - Quiz

Huiswerk

Leren: 

Theorie blz. 152.


Maken:

Opdrachten die je niet af had, afmaken.


Slide 20 - Diapositive