Regel: wat aan elkaar kan, schrijf je aan elkaar.
Rug + zak = rugzakTussen-s: deze schrijf je alleen als je hem hoort in de uitspraak:
slagersmes, verjaardagskaart
Als het tweede deel begint met een -s, dan verander je het woord in een soortgelijk woord, om het te kunnen horen:
dorpsschool, want het is ook dorpshuis