Aarde: Hoofdstuk 2: afbraak en opbouw van het landschap

Wat zijn exogene krachten?
1 / 33
suivant
Slide 1: Question ouverte
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Wat zijn exogene krachten?

Slide 1 - Question ouverte

Hoofdstuk 2: Afbraak en opbouw van het landschap

Hoofdstuk 1: Endogene krachten; krachten die van binnenuit op de aardkorst inwerken;


Hoofdstuk 2: Exogene krachten.....

Slide 2 - Diapositive

Wat is geen voorbeeld van een exogene krachten?
A
Sedimentatie
B
Erosie
C
Orkanen
D
Verwering

Slide 3 - Quiz

Drie belangrijke exogene processen
  • Verwering: afbraak of uiteenvallen van gesteente onder invloed van het weer en planten;
  • Erosie: transport van verweerd materiaal met als gevolg een uitschurende werking van met puin beladen ijs, water (oceanen en rivieren) en wind;
  • Sedimentatie: afzetting van verweerd en geerodeerd materiaal.

Slide 4 - Diapositive

Systeem aarde

De aarde is een systeem dat bestaat uit verschillende sferen; atmosfeer, lithosfeer, hydrosfeer en biosfeer.


Deze sferen zijn dynamisch en worden aangestuurd door de zon. De sferen onderling beinvloeden elkaar op veel verschillende manieren. Binnen de sferen is er sprake van een kringloop.

Slide 5 - Diapositive



Slide 6 - Diapositive

Stollingsgesteente


Afkoeling van magma:

- Graniet; op continenten

- Basalt: oceanische korst

Slide 7 - Diapositive

Sedimentgesteente
Door afzetting (sedimentatie) van geeordeerd materiaal. Transport via lucht, water of ijs. Duidelijk herkenbaar is de gelaagdheid van gesteente.

Slide 8 - Diapositive

Metamorfe gesteente
Gesteente dat onder invloed van druk en temperatuur gevormd is uit een stollings- en/of sedimentgesteente. Metamorf gesteente heeft een gedaanteverwisseling ondergaan.

Slide 9 - Diapositive

Kringloop van het water
Grote en kleine kringloop van het water

Slide 10 - Diapositive

Beschrijf de kleine kringloop van het water

Slide 11 - Question ouverte

Verwering

Verwering = het uiteenvallen van gesteente onder invloed van weer en planten.

Twee soorten verwering:

- Mechanische of fysische verwering: scheikundige samenstelling van het gesteente verandert niet;

- Chemische verwering: scheikundige samenstelling verandert wel

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Mechanische verwering
  • Vorstverwering;
  • Verwering in de woestijn;
  • Door plantenwortels.

Slide 15 - Diapositive

Chemische verwering


Kalksteen lost op door (zuur)regenwater.

Slide 16 - Diapositive

Factoren van invloed op verwering

- Klimaat (zie diagram 2.13);

  • Chemische verwering: 
  • Mechanische:

- Kenmerken moedergesteente;

- Bedekkende bodemlaag;

- Tijd.

Slide 17 - Diapositive

Paragraaf 2.3.

Opbouw en afbraak door:

- Rivieren (fluviatiele erosie / sedimentatie);

- IJs (glaciale erosie/sedimentatie);

- Zee (mariene erosie / sedimentatie);

- Wind (eolische erosie / sedimentatie).

Slide 18 - Diapositive

Algemeen
  • Hoe zwaarder het deeltje des te moeilijker is transport;
  • Hoe zwaarder het deeltje des te eerder zal het gesedimenteerd worden.

Slide 19 - Diapositive

Rivieren

Twee belangrijke begrippen:

Stroomgebied: Het hele gebied dat afwatert op een bepaalde rivier


Waterscheiding: grens tussen stroomgebieden

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Lopen van een rivier

- Bovenloop: erosie

- Middenloop: transport

- benedenloop: sedimentatie

Waardoor ontstaat dit verschil? Door verschillen in stroomsnelheid dus door verschillen in __________.

Slide 22 - Diapositive

Bovenloop

- Steile hellingen

- Rivier kan zich makkelijk insnijden (afhankelijk van stroomsnelheid en hoeveelheid verweerd materiaal).

- Uitschuring van V-dal.

- Sterke stroming dus grote stukken gesteente worden meegesleurd (rolt over de bodem) en lichtere materiaal zweeft in het water (suspensie).

- Groot verval: groot verschil in hoogte tussen twee plaatsen

Slide 23 - Diapositive

Benedenloop

- Stroomsnelheid daalt door lagere verval;

- Rivier gaat meanderen: (fig. 2.15) met erosie in buitenbocht en sedimentatie in de binnenbocht.

- Ontstaan van een puinwaaier.

- Aangekomen bij de kust ontstaat een delta.

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

IJs

Twee soorten gletsjers:

- Alpiene of dalgletsjers;

- Gletsjers aan de randen van een ijskap


Bij het bewegen van het ijs zit er op, onder en in het ijs veel (en soms groot) verweringsmateriaal = morene. Tijdens het bewegen ontstaat er een U-dal.

Morene worden o.a. afgezet bij het einde van een gletsjer = eindmorene

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Zee

Er  bestaan verschillende soorten kusten waarbij sprake is van sedimentatie of erosie; dit is afhankelijk:

- Getijde: groot verschil tussen eb en vloed;

- Wind;

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Wind
Snelheid van groot belang; hoe hoger de snelheid des te zwaarder het deeltje en des te langer de afstand.

Slide 31 - Diapositive

Welk deeltje is het lichtst?
A
Zand
B
Klei
C
Grind
D
Rots

Slide 32 - Quiz

Wat is de juiste volgorde?
A
Verwering - sedimentatie - erosie
B
Erosie - verwering - sedimentatie
C
Verwering - erosie - sedimentatie
D
Sedimentatie - verwering - erosie

Slide 33 - Quiz