Les 8 MFA (shock)

MFA
Theorieles
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

MFA
Theorieles

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
- Theorie shock
- Theorie reanimatie kind/drenkeling
- Kennis testen 
- Aan de slag met huiswerk

Slide 2 - Diapositive

Theorie shock
Definitie shock:
"Een ongeluk waarbij iemand veel bloed heeft verloren, of een allergische reactie."

Hierbij is de bloeddruk te laag. Niet te verwarren met flauwvallen.

Slide 3 - Diapositive

Te lage bloeddruk komt door:
- Te weinig bloedvolume
- Overmatig verlies lichaamsvloeistoffen
- Onvoldoende pompwerking hart
- Overmatig verwijding v/d bloedvaten

Voorbeelden:
Ernstige bloeding, inwendige bloeding, brandwonden, ernstig diarree, hartinfarct, longembolie, vergiftiging, overdosis, ernstige bacteriële infecties (septische shock)

Slide 4 - Diapositive

Kenmerken shock
- Vermoeidheid
- Slaperig
- Verwarring
- Koud en klam
- Bleek/blauw
- Capillaire-refill trager
- Zwakke snelle pols
- Snelle ademhaling

Slide 5 - Diapositive

Wat doe je?
- Eerste zorgcirkel (STOP, extreme bloeding, etc)
- Snel profi hulp inschakelen (112)
- Zuurstof toedienen (als dat kan)
- Immobiliseer patiënt (blz. 88) en houd warm
- GEEN WATER/VOEDSEL GEVEN! Waarom?

https://www.youtube.com/watch?v=PoVd_u7mryc

Slide 6 - Diapositive

Mag u een slachtoffer met shock drinken geven?
A
Ja, als hij het glas zelf kan vasthouden
B
Dat is afhankelijk van de situatie
C
Nee

Slide 7 - Quiz

Wat zorgt ervoor dat lichaamsdelen onvoldoende zuurstof krijgen?
A
Beroerte
B
Gewijzigd bewustzijnsniveau
C
Hypothermie
D
Shock

Slide 8 - Quiz

Iemand met blauwe/koude/klamme huid, die onrustig is met een snelle ademhaling heeft en snelle/zwakke pols, lijdt waarschijnlijk aan
A
Shock
B
Oververhitting
C
Suikerziekte
D
Onderkoeling

Slide 9 - Quiz

PAUZE
10min pauze

Slide 10 - Diapositive

Theorie reanimatie kind/drenkeling


Waar ligt het vaak aan bij zuigelingen, kinderen en drenkelingen?

Slide 11 - Diapositive

Luchtwegobstructie/probleem
Je voert de hele cyclus uit (blz. 46/47).
Zorg voor een vrije luchtweg, KLV 10sec, 5x beademingen (mond over neus én mond), dan KLV 10sec, niet?, dan borstcompressies (15x). (15:2/30:2).

Vingers nooit naast elkaar, altijd op elkaar.

Slide 12 - Diapositive

Zuigeling/kind
Bij een zuigeling gebruik je of je duimen of je wijs- en middelvinger.

Bij een kind gebruik je één hand.

Blz. 49

Slide 13 - Diapositive

Bij een drenkeling
A
Beadem je over neus en mond
B
Begin je direct met borstcompressies
C
Is vaak een luchtwegprobleem de oorzaak
D
Beadem je 2x en dan start je met compressies

Slide 14 - Quiz

Bij een zuigeling
A
Voer je de STOP-procedure uit en dan borstcompressies
B
STOP, "hallo", zorg voor vrije luchtweg, KLV, beademen 5x en compressies
C
Je doet niets
D
Je beademt 5x en 15x compressies

Slide 15 - Quiz

Bij een kind
A
Gebruik je twee handen voor de borstcompressies
B
Gebruik je twee duimen voor de compressies
C
Gebruik je je wijs- en middelvinger voor de compressies
D
Gebruik je één hand voor de compressies

Slide 16 - Quiz

Huiswerk
Maak een samenvatting van blz:
147 t/m 155.

Wanneer inleveren? 
Vóór 25-11-2021.

Mailen naar: a.hagedoorn@rocmn.nl

Slide 17 - Diapositive

Bedankt
en doei!

Slide 18 - Diapositive