Onbepaald voornaamwoord & betrekkelijk voornaamwoord

NEDERLANDS
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

NEDERLANDS

Slide 1 - Diapositive

Wat je in deze les leert ... 



Nieuw: onbepaald voornaamwoord (onb. vnw)



Slide 2 - Diapositive

1. Persoonlijk voornaamwoord 
2. bezittelijk voornaamwoord 
3. wederkerend voornaamwoord 
4. wederkerig voornaamwoord 
5. aanwijzend voornaamwoord 
6. vragend voornaamwoord 
7. onbepaald voornaamwoord 


Slide 3 - Diapositive

Het onbepaald voornaamwoord (ovw)

Onbepaalde voornaamwoorden zijn onder andere:
iets, niets, iemand, niemand, alles, men, wat elk, ieder(een).  
 
Een onbepaald voornaamwoord verwijst naar 'iets vaags'.
 Dat kunnen personen of dingen zijn. 

Slide 4 - Diapositive

Onbepaald voornaamwoord

Slide 5 - Diapositive

Onbepaald voornaamwoord
Het

Slide 6 - Diapositive

Let op!
Sommige, enkele, enige, verscheidene, alle, verschillende

... worden soms benoemd als onb. vnw

Deze kunnen ook benoemd worden als onbepaald hoofdtelwoord

Slide 7 - Diapositive

Ik weet nu wat een onbepaald voornaamwoord is.
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Welk woord is een onbepaald voornaamwoord?
A
iets
B
hem
C
niets
D
die

Slide 9 - Quiz

Welk woord is geen onbepaald voornaamwoord
A
men
B
ergens
C
derde
D
iets

Slide 10 - Quiz

Wat is in deze zin het onbepaald voornaamwoord?

'Het is hier altijd enorm gezellig.'
A
Het
B
hier
C
altijd
D
gezellig

Slide 11 - Quiz

Wat is het onbepaald voornaamwoord in deze zin?

Na het kampeerweekend was iedereen uitgeput.
A
Na
B
kampeerweekend
C
was
D
iedereen

Slide 12 - Quiz

Einde van de les

Slide 13 - Diapositive

H1 Betrekkelijk voornaamwoord 

Slide 14 - Diapositive

Lesdoel
- Aan het einde van de les weet je wat een betrekkelijk voornaamwoord is en kun je deze herkennen in de zin. 

- Aan het einde van de les weet je wat een betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent (betr vnw mia) is en kun je deze herkennen in de zin. 

Slide 15 - Diapositive

Het bestuur nam de beslissing... de trainer ontslagen moest worden.
A
die
B
dat
C
wat

Slide 16 - Quiz

De vraag... het team gaat trainen, moet snel beantwoord worden.
A
die
B
wie
C
dat
D
deze

Slide 17 - Quiz

Betrekkelijk voornaamwoord
Een betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar een woord (of woorden)
dat eerder in de zin genoemd is.

Het eerder genoemde woord (of woorden) noem je een antecedent.

Het antecedent staat meestal vlak voor het betrekkelijk voornaamwoord.

De man die in het ziekenuis lag, is weer beter.
betrekkelijk voornaamwoord: die want die verwijst naar een woord dat eerder in de zin genoemd is
antecedent: de man want de man is het eerder genoemde woord en staat vlak voor het betr. vnw

Slide 18 - Diapositive

B

  • Die (verwijs je naar de-woorden)
  • Dat (verwijs je naar het-woorden)
  • Wie (antecedent is een persoon, bv de jongen, met wie ik afsprak en NIET waarmee ik afsprak)
  • Wat (zie volgende slide)


(welke of hetgeen)

Slide 19 - Diapositive

Betr.vnw WAT
gebruik je wanneer er wordt verwezen naar:
- een overtreffende trap
- een onbepaald vnw (bv alles, iets, niets)
- een hele zin

Slide 20 - Diapositive

Voorbeeld betrekkelijk voornaamwoord (1)
De boom die omgevallen is, rot weg.

Slide 21 - Diapositive

Wat is het betrekkelijk voornaamwoord en het antecedent?
'De boom die omgevallen is, rot weg.

Slide 22 - Question ouverte

Antwoord
De boom die omgevallen is, rot weg.

Die = betrekkelijk voornaamwoord (verwijst naar het woord/woorden dat eerder genoemd is)
De boom = antecedent (die zegt iets over de boom)

Slide 23 - Diapositive

Voorbeeld betrekkelijk voornaamwoord (2)
De burgermeester gaf een prijs aan de winnaar  van het voetbalelftal dat kampioen was geworden. 

Slide 24 - Diapositive

Wat is het betrekkelijk voornaamwoord en het antecedent?:
De burgermeester gaf een prijs aan de winnaar die kampioen was geworden.

Slide 25 - Question ouverte

Antwoord
De burgemeester gaf een prijs aan de voetballer die kampioen was geworden. 

Die = betrekkelijk voornaamwoord (verwijst naar het woord/woorden dat eerder genoemd is)
de voetballer = antecedent 

Slide 26 - Diapositive

Wat is het betrekkelijk voornaamwoord en het antecedent?:
Ik had tijdens LessonUp mijn best gedaan, wat een verstandige beslissing was.

Slide 27 - Question ouverte

Betrekkelijk voornaamwoord met een ingesloten antecedent (betr.vnw mia) antecedent
Dus...
Een betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar een woord (of woorden)
dat eerder in de zin genoemd is.

Het eerder genoemde woord (of woorden) noem je een antecedent.
Het antecedent staat meestal vlak voor het betrekkelijk voornaamwoord.

Bij een betr vnw met ingesloten antecedent wordt het antecedent niet genoemd.
Het antecedent zit al in het betrekkelijk voornaamwoord.
Je kunt het ingesloten antecedent vervangen door: diegene die/datgene wat.

Slide 28 - Diapositive

voorbeeld 1 (betrekkelijk vnw met ingesloten antecedent)

Slide 29 - Diapositive

Wat is het betrekkelijk voornaamwoord?
Wie dit leest is gek.

Slide 30 - Question ouverte

Aanvulling antwoord
Wie dit leest is gek.

Wie is geen vragend voornaamwoord, maar wie is een betrekkelijk voornaamwoord.
Wie kun je vervangen door: 'Diegene die dit leest, is gek.'
antecedent is ingesloten - namelijk 'diegene die' want diegene verwijst naar 'die' (betrekkelijk voornaamwoord)

Slide 31 - Diapositive

voorbeeld 2 (betrekkelijk vnw met ingesloten antecedent)
Wat je daar eet, is ongezond.


Slide 32 - Diapositive

Wat is het betrekkelijk voornaamwoord?
Wat je daar eet, is ongezond.

Slide 33 - Question ouverte

Aanvulling antwoord
Wat je daar eet, is ongezond.

wat= betrekkelijk voornaamwoord
wat kun je vervangen door: Datgene wat je eet, is ongezond.
antecedent is ingesloten - namelijk 'datgene' want datgene verwijst naar 'dat' (betrekkelijk voornaamwoord)

Slide 34 - Diapositive

Snap je hoe je het betrekkelijk voornaamwoord kunt vinden?
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Sondage