Dorpskrant les 10: stijlfiguren deel 2


Nederlands - Periode 3

De Dorpskrant - Les 10
Creatief schrijven & Spelling

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon


Nederlands - Periode 3

De Dorpskrant - Les 10
Creatief schrijven & Spelling

Slide 1 - Diapositive

Terugblik vorige les
Je kunt nu 5 stijlfiguren herkennen en benoemen:

  • tegenstelling
  • paradox
  • eufemisme
  • understatement
  • overdrijving

(Waarom ook alweer? In iedere tekst in de Dorpskrant verwerk je 1 vorm van beeldspraak (of een stijlfiguur --> daar gaat deze les over!))

Slide 2 - Diapositive

Aan het einde van deze les ...

... heb je nog 4 stijlfiguren leren kennen: ironie, sarcasme, opsomming en herhaling.
... kun je deze stijlfiguren herkennen en benoemen.

(Waarom ook alweer? In iedere tekst in de Dorpskrant verwerk je 1 stijlfiguur of een vorm van beeldspraak) 

Slide 3 - Diapositive

Uitleg stijlfiguren
Op de volgende slides volgt de uitleg over stijlfiguren.

Eerst wordt nog een keer herhaald wat stijlfiguren in het algemeen zijn.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Stijlfiguren
Er zijn verschillende stijlfiguren. Vorige les heb je er 5 leren kennen.
Deze les leer je er 4 bij.
Op de volgende slides volgt per stijlfiguur de uitleg.

  • ironie
  • sarcasme
  • opsomming (enumeratie)
  • herhaling


Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Aan de slag!

Op de volgende slides oefen je met het herkennen en benoemen van stijlfiguren. 

Om ervoor te zorgen dat je de stijlfiguren goed begrijpt, wordt er ook steeds gevraagd om uit te leggen waarom het gaat om het genoemde stijlfiguur.  


Slide 11 - Diapositive

Welk stijlfiguur herken je?

Hij kwam, hij zag, hij overwon
A
herhaling
B
paradox
C
ironie
D
opsomming

Slide 12 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je? Leg je antwoord uit.

Hij kwam, hij zag, hij overwon

Slide 13 - Question ouverte

Welk stijlfiguur herken je?

Voor de radio heb jij wel een mooi gezicht.
A
sarcasme
B
ironie
C
opsomming
D
herhaling

Slide 14 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je? Leg je antwoord uit.

Voor de radio heb jij wel een mooi gezicht.

Slide 15 - Question ouverte

Welk stijlfiguur herken je?

Ik ben dom, lomp en famous!
A
herhaling
B
opsomming
C
sarcasme
D
ironie

Slide 16 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je? Leg je antwoord uit.

Ik ben dom, lomp en famous!

Slide 17 - Question ouverte

Welk stijlfiguur herken je?

En precies als wij naar buiten gaan, gaat het regenen. We treffen het wel!
A
opsomming
B
herhaling
C
ironie
D
sarcasme

Slide 18 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je? Leg je antwoord uit.

En precies als wij naar buiten gaan, gaat het regenen. We treffen het wel!

Slide 19 - Question ouverte

Aan de slag!
Op de volgende slides oefen je nog een keer met het herkennen en benoemen van stijlfiguren. 

Dit keer hoef je niet uit te leggen waarom het om het genoemde stijlfiguur gaat. 

Slide 20 - Diapositive

Welke stijlfiguur herken je?

'En, hoe was je vakantie?'
(een docent tegen een leerling die lang ziek was)
A
herhaling
B
opsomming
C
sarcasme
D
ironie

Slide 21 - Quiz

Welke stijlfiguur herken je?

'Je kletst me de oren van het hoofd.'
(tegen een verlegen meisje)
A
opsomming
B
herhaling
C
ironie
D
sarcasme

Slide 22 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?

Habiba habiba, waarom stress je mij a zina, a zina?
A
sarcasme
B
ironie
C
herhaling
D
opsomming

Slide 23 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?

Dus jij bent deze zomer met het vliegtuig naar Japan én naar Brazilië gevlogen? Jij hebt het klimaat zo te horen wel op 1 staan!
A
herhaling
B
opsomming
C
ironie
D
sarcasme

Slide 24 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?

Dus jij bent deze zomer met het vliegtuig naar Japan én naar Brazilië gevlogen? En beide keren had je drie uur vertraging? Het zit je wel mee, he…
A
opsomming
B
ironie
C
sarcasme
D
herhaling

Slide 25 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?

We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan!
A
ironie
B
herhaling
C
opsomming
D
sarcasme

Slide 26 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?

We kunnen hier niet blijven, we kunnen hier niet langer blijven staan!
A
opsomming
B
herhaling
C
ironie
D
sarcasme

Slide 27 - Quiz

Einde van de les!
Was alles duidelijk? 

Zo nee, stel vragen!

Slide 28 - Diapositive