Dorpskrant les 8: stijlfiguren


            Nederlands
Creatief schrijven & spelling
        Dorpskrant:Les 8
               VWO 2
          
1 / 55
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 55 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon


            Nederlands
Creatief schrijven & spelling
        Dorpskrant:Les 8
               VWO 2
          

Slide 1 - Diapositive

Terugblik vorige les
Je kunt nu 5 vormen van beeldspraak herkennen en benoemen:







(Waarom ook alweer? In de Dorpskrant verwerk je vormen van beeldspraak of stijlfiguren --> daar gaat deze les over!))
  • (beeld, object en verbindingswoord)
  • (beeld en object)
  • (beeld en weggelaten object)
  • (een menselijke 'eigenschap' aan een levenloos ding)
  • (deel i.p.v. geheel of geheel i.p.v deel)
vergelijking met als 
vergelijking zonder als 
metafoor
personificatie 
metonymia

Slide 2 - Diapositive

Aan het einde van deze les ...

... weet je wat stijlfiguren zijn.
... kun je stijlfiguren herkennen en benoemen.

(Waarom ook alweer? In iedere tekst in de Dorpskrant verwerk je een stijlfiguur of een vorm van beeldspraak) 

Slide 3 - Diapositive

Uitleg stijlfiguren

Op de volgende slides volgt de uitleg over stijlfiguren.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Stijlfiguren
Er zijn verschillende stijlfiguren. Op de volgende slides volgt per stijlfiguur de uitleg.
  • herhaling (repetitio)
  • opsomming (enumeratie)
  • tegenstelling
  • paradox
  • eufemisme
  • overdrijving (hyperbool)
  • understatement
  • ironie
  • sarcasme


Slide 6 - Diapositive

Uur na uur na uur iedere les weer hetzelfde. 

Slide 7 - Diapositive

De docent was sloom, saai en slaapverwekkend.

Slide 8 - Diapositive

Wij steunen elkaar door dik en dun.

Slide 9 - Diapositive

SCHIJNBARE tegenstelling
Hoe gespecialiseerder je bent, hoe minder je kan.
Schrijven is schrappen

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Je zegt het tegenovergestelde wat je bedoelt

Slide 15 - Diapositive

Ik weet wat stijlfiguren zijn!
Nee nog niet helemaal, kijk dan nog even het filmpje op de volgende slide.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Aan de slag!
Op de volgende slides oefen je met het herkennen en benoemen van stijlfiguren. 

Om ervoor te zorgen dat je de stijlfiguren goed begrijpt, wordt er ook steeds gevraagd om uit te leggen waarom het gaat om het genoemde stijlfiguur.  


Slide 18 - Diapositive

Welk stijlfiguur herken je?

Ik erger me dood aan hem.
A
overdrijving
B
eufemisme
C
opsomming
D
understatement

Slide 19 - Quiz

Leg uit waarom dit een overdrijving is.

Ik erger me dood aan hem.

Slide 20 - Question ouverte

Welk stijlfiguur herken je?

We hadden ruzie, maar nu weer vrede.
A
opsomming
B
eufemisme
C
tegenstelling
D
understatement

Slide 21 - Quiz

Leg uit waarom dit een tegenstelling is.

We hadden ruzie, maar nu weer vrede.

Slide 22 - Question ouverte

Welk stijlfiguur herken je?

Een 10 voor je werkstuk? Best aardig gedaan.
A
understatement
B
eufemisme
C
overdrijving
D
herhaling

Slide 23 - Quiz

Leg uit waarom dit een understatement is.

Een 10 voor je werkstuk? Best aardig gedaan.

Slide 24 - Question ouverte

Welk stijlfiguur herken je?

Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
tautologie

Slide 25 - Quiz

Leg uit waarom dit een eufemisme is.

Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.

Slide 26 - Question ouverte

Welk stijlfiguur herken je?

Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
tegenstelling

Slide 27 - Quiz

Leg uit waarom dit een understatement is.

Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.

Slide 28 - Question ouverte

Welk stijlfiguur herken je?

Zij werkt daar als interieurverzorgster.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
tautologie

Slide 29 - Quiz

Leg uit waarom dit een eufemisme is.

Zij werkt daar als interieurverzorgster.

Slide 30 - Question ouverte

Welk stijlfiguur herken je?

Kalm aan en rap een beetje.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
paradox

Slide 31 - Quiz

Leg uit waarom dit een paradox is.

Kalm aan en rap een beetje

Slide 32 - Question ouverte

Welk stijlfiguur herken je?

Hij kwam, hij zag, hij overwon
A
herhaling
B
paradox
C
ironie
D
opsomming

Slide 33 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je? Leg je antwoord uit.

Hij kwam, hij zag, hij overwon

Slide 34 - Question ouverte

Welk stijlfiguur herken je?

Voor de radio heb jij wel een mooi gezicht.
A
sarcasme
B
ironie
C
opsomming
D
herhaling

Slide 35 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je? Leg je antwoord uit.

Voor de radio heb jij wel een mooi gezicht.

Slide 36 - Question ouverte

Welk stijlfiguur herken je?

Ik ben dom, lomp en beroemd!
A
herhaling
B
opsomming
C
sarcasme
D
ironie

Slide 37 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je? Leg je antwoord uit.

Ik ben dom, lomp en beroemd!

Slide 38 - Question ouverte

Welk stijlfiguur herken je?

En precies als wij naar buiten gaan, gaat het regenen. We treffen het wel!
A
opsomming
B
herhaling
C
ironie
D
sarcasme

Slide 39 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je? Leg je antwoord uit.

En precies als wij naar buiten gaan, gaat het regenen. We treffen het wel!

Slide 40 - Question ouverte

Aan de slag!
Op de volgende slides oefen je nog een keer met het herkennen en benoemen van stijlfiguren. 

Dit keer hoef je niet uit te leggen waarom het om het genoemde stijlfiguur gaat. 

Slide 41 - Diapositive

Welke stijlfiguur herken je?

'En, hoe was je vakantie?'
(een trainer tegen een sporter die lang ziek was)
A
understatement
B
eufemisme
C
sarcasme
D
ironie

Slide 42 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?

Hij werd bedolven onder de cadeautjes!
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
paradox

Slide 43 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?

Dat vind ik geen verkeerd plan.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
paradox

Slide 44 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?

Een deel van het personeel zal moeten afvloeien (= ontslag moeten nemen/ontslagen worden).
A
overdrijving
B
understatement
C
eufemisme
D
opsomming

Slide 45 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?

Ik sta hier al eeuwen op te wachten
A
Overdrijving
B
Understatement
C
Eufemisme
D
Paradox

Slide 46 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?

'Ik heb een mazzeltje gehad', zei de winnaar van de jackpot.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
tegenstelling

Slide 47 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?

Die poolreizigers zullen het wel frisjes hebben.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
tegenstelling

Slide 48 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?

Helaas moest Kees zijn oude hond laten inslapen.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
paradox

Slide 49 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?

Habiba habiba, waarom stress je mij a zina, a zina?
A
sarcasme
B
ironie
C
herhaling
D
opsomming

Slide 50 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?

Dus jij bent deze zomer met het vliegtuig naar Japan én naar Brazilië gevlogen? Jij hebt het klimaat zo te horen wel op één staan!
A
herhaling
B
opsomming
C
ironie
D
sarcasme

Slide 51 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?

Dus jij bent deze zomer met het vliegtuig naar Japan én naar Brazilië gevlogen? En beide keren had je drie uur vertraging? Het zit je wel mee…
A
opsomming
B
ironie
C
sarcasme
D
herhaling

Slide 52 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?

We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan!
A
ironie
B
herhaling
C
opsomming
D
sarcasme

Slide 53 - Quiz

Welk stijlfiguur herken je?

We kunnen hier niet blijven, we kunnen hier niet langer blijven staan!
A
opsomming
B
herhaling
C
ironie
D
sarcasme

Slide 54 - Quiz

Einde van de les!
Goed gewerkt!

Was alles duidelijk? 
Zo nee, stel vragen!

Slide 55 - Diapositive