Formuleren - verwijswoorden, incongruentie, dat/als

Vandaag:
Je kent de regels voor het gebruik van de juiste verwijswoorden.
Je kunt de onjuiste en onduidelijke verwijzingen herkennen en verbeteren in een zin.

Je kunt congruentiefouten herkennen en verbeteren in een zin.
Je kunt dat/als-constructie herkennen en verbeteren. 
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Vandaag:
Je kent de regels voor het gebruik van de juiste verwijswoorden.
Je kunt de onjuiste en onduidelijke verwijzingen herkennen en verbeteren in een zin.

Je kunt congruentiefouten herkennen en verbeteren in een zin.
Je kunt dat/als-constructie herkennen en verbeteren. 

Slide 1 - Diapositive

Verwijswoorden
  • hij, zij, ze, het, hem of haar
  • ze/hen/hun

Slide 2 - Diapositive

Nakijken huiswerk
oefenzinnen bespreken 
v4c: zin 3 en 4
V4d: zin 1 en 2

Slide 3 - Diapositive

Kies het juiste antwoord: De voetbalvereniging bestaat 50 jaar en daarom gaat ... een feest geven.
A
Het
B
Zij
C
Hij

Slide 4 - Quiz

Kies het juiste antwoord: Het bestuur moet te allen tijd voorbereid zijn op ... ondergang.
A
zijn
B
haar

Slide 5 - Quiz

Kies het juiste antwoord: ... wil ik het liefst niet op mijn verjaardag hebben, hoor!
A
Hun
B
Hen
C
Ze

Slide 6 - Quiz

Kies het juiste antwoord: Ook liet ik ... kennismaken met de bourgondische levensstijl.
A
Ze
B
Hen
C
Hun

Slide 7 - Quiz

Kies het juiste antwoord: Hij was vergeten ... ... cadeau te geven, waarop hij boos werd op ....
A
hen / hen / hen
B
hen / hun / hen
C
hun / hun / hun
D
hun / hun / hen

Slide 8 - Quiz

Kies het juiste antwoord: ... is het allermoeilijkste ... ik ooit heb gedaan.
A
dat/ dat
B
wat / dat
C
wat / wat
D
dat / wat

Slide 9 - Quiz

Kies het juiste antwoord: In de ochtend naar school fietsen, ... vind ik iets ... heel vervelend is.
A
dat / dat
B
wat / dat
C
dat / wat

Slide 10 - Quiz

Alles ... ik ooit wilde, ... heb ik inmiddels ook bereikt!
A
wat / dat
B
wat / wat

Slide 11 - Quiz

Dat/wat
- Dat: terugverwijzen naar een onzijdig woord (het)
Het meisje dat daar staat
- Wat: vage meuk!
(1) onbepaalde voornaamwoorden: alles, iets, niets, datgene, dat, het enige
Dat wat ik zei/alles wat ik wil
(2) losse overtreffende trap: het mooiste, het beste, het lelijkste
Het mooiste wat ik ooit gezien heb/het slechtste wat ik ooit gedaan heb/het mooiste meisje dat ik ooit gezien heb
(3) een hele zin: wij hebben de hele dag gegeten en gedronken wat we erg leuk vonden.

Slide 12 - Diapositive

Veel flatbewoners protesteren tegen de huurverhoging, omdat ... strijdig is met de afspraken.
A
die
B
dit
C
dat
D
deze

Slide 13 - Quiz

De leerlingen ... de docenten naar New York gaan, hebben er enorm zin in.
A
met wie
B
waarmee

Slide 14 - Quiz

Vul in (vz + wie / waar + vz): Degene ... ik verliefd ben.

Slide 15 - Question ouverte

Waar/daar + vz of vz + wie?
Waar/daar + vz: als je verwijst naar dieren of dingen
De paarden waarop wij gereden hebben.
Vz + wie
:
als je verwijst naar mensen
De geleerden aan wie wij veel vragen stelden.

De kinderen met wie we op vakantie gingen, waren erg uitgelaten.
De lichtgewicht tent waarin we zouden slapen op de camping, was lek.


Slide 16 - Diapositive

Verbeter de volgende zin:
Natuurlijk is natuurbescherming blij met wildviaducten, omdat ze dan gemakkelijk van de ene kant van de snelweg naar de andere kant kunnen komen.

Slide 17 - Question ouverte

Natuurlijk is natuurbescherming blij met wildviaducten, omdat ze dan gemakkelijk van de ene kant van de snelweg naar de andere kant kunnen komen.
Natuurlijk is natuurbescherming blij met wildviaducten, omdat het wild (de dieren) dan gemakkelijk van de ene kant van de snelweg naar de andere kan (kunnen) komen.

Slide 18 - Diapositive

Onduidelijk verwijzen
Het is niet duidelijk waarnaar verwezen wordt doordat:
1. Er niets is waarnaar het verwijst;
Er is een groot tekort aan donororganen, terwijl iedereen het kan doen.
Er is een groot tekort aan donororganen, terwijl iedereen donor kan worden.


Slide 19 - Diapositive

Onduidelijk verwijzen
Het is niet duidelijk waarnaar verwezen wordt doordat:
2. Er meerdere dingen zijn waarnaar het kan verwijzen.
Marina zei tegen Antoinette dat Marie-Jeanne haar voor haar verjaardag een mooi cadeau wilde geven. 

Wees altijd concreet en duidelijk als je naar iets verwijst!


Slide 20 - Diapositive

Nog niet alles goed begrepen?
Oefen met de rest van de zinnen op p. 136/137

Slide 21 - Diapositive

Incongruentie 

Slide 22 - Diapositive

Goed of fout?
De media schrijft bijzonder negatief over deze superster.
A
Goed
B
Fout

Slide 23 - Quiz

De media schrijft bijzonder negatief.
media = onderwerp = meervoud
schrijft = pv = ev
-> getal onderwerp en pv komen niet overeen = incongruentie

Slide 24 - Diapositive

Incongruentie
Wanneer in een zin onderwerp en persoonsvorm niet overeenkomen in getal. 

Slide 25 - Diapositive

Goed of fout?
De media hebben ons verkeerd ingelicht.
A
goed
B
fout

Slide 26 - Quiz

Goed of fout?
De jeugd in de grote steden als Amsterdam, Rotterdam en Utrecht hebben een probleem.
A
Goed
B
Fout

Slide 27 - Quiz

De kudde schapen stak de weg over.
A
Goed
B
Fout

Slide 28 - Quiz

Verzamelwoord als onderwerp
'De jeugd' lijkt meervoud , is enkelvoud
->incongruentie
De media lijkt enkelvoud, is meervoud

Slide 29 - Diapositive

Mensen die belangstelling hebben voor de functie worden verzocht te reageren.
A
Goed
B
Fout

Slide 30 - Quiz

Meewerkend vw wordt ten onrechte als ow gezien.
verzwegen ow: Er wordt aan mensen die belangstelling hebben....

-> incongruentie

Slide 31 - Diapositive


Goed of fout?
Eneco verwacht dat het gebruik van gas, water en elektriciteit de komende jaren bij de meeste huishoudens alleen maar verder zullen toenemen.

A
Goed
B
fout

Slide 32 - Quiz

Dus in welke drie situaties kan incongruentie voorkomen?

Slide 33 - Question ouverte

Incongruentie kan dus komen door:

-verzamelwoord als onderwerp
-onderwerp en pv staan te ver uit elkaar
-het mv wordt ten onrechte als ow gezien


Slide 34 - Diapositive

Maak  opdr. 11,  p. 139 

timer
4:00

Slide 35 - Diapositive

dat/als-constructie
We vinden het niet mooi als de woorden 'dat' en 'als/wanneer/indien' naast elkaar staan. Je kunt dit eenvoudig oplossen door de bijzin te verplaatsen. 
1) zoek de 'als-zin' op
2) verplaats deze bijzin naar het einde van de zin

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Hoe verbeter je de volgende zin?
Ik durf te wedden dat als de leerlingen alle opgaven maken, ze de stof goed begrijpen.

Slide 42 - Question ouverte

Oefen de dat/als-constructie met opdracht 12, p. 141 
(ook huiswerk voor de volgende les)

Slide 43 - Diapositive