Hoofdstuk 5 - woorden met au of auw

hoofdstuk 5
woorden met au of auw 

dit hoofdstuk gaat over woorden met au of auw. 
je oefent met de uitspraak en de spelling van zulke woorden. 
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

hoofdstuk 5
woorden met au of auw 

dit hoofdstuk gaat over woorden met au of auw. 
je oefent met de uitspraak en de spelling van zulke woorden. 

Slide 1 - Diapositive

opdracht 1
Lees de volgende woorden hardop. spreek ze duidelijk uit. 

saus - auto - applaus - audio 
Paus - sauna  - aula - kenau 

Slide 2 - Diapositive

opdracht 2
Lees de volgende woorden hardop. spreek ze duidelijk uit. 

blauw - wenkbrauw - nauw - rauw 
flauw - gauw - lauw - kabeljauw 

Slide 3 - Diapositive

opdracht 3
vul de woorden van opdracht 1 en 2 in. 

Slide 4 - Diapositive

zonder zout is een gerecht vaak ________

Slide 5 - Question ouverte

Bij een pastagerecht hoort een lekkere ______

Slide 6 - Question ouverte

Boven de wolken is de lucht altijd _________

Slide 7 - Question ouverte

Na de toespraak kreeg hij een groot ________

Slide 8 - Question ouverte

verschil tussen au en auw
je hoort geen verschil tussen ou en au 
maar je hoort wel een verschi tussen au en auw. 
dat verschil hoor je vooral als je het stamwoord in het meervoud zet. 
1 kabeljauw    2 kabeljauwen 
bij het enkelvoud (kabeljauw) hoor je de w niet altijd duidelijk. 
bij het meervoud (kabeljauwen) hoor je de w heel duidelijk. 

Slide 9 - Diapositive

opdracht 4
bedenk zelf 2 woorden met au

Slide 10 - Carte mentale

opdracht 4
bedenk zelf 2 woorden met auw

Slide 11 - Carte mentale

maak het woord langer
(blauw) de ____ lucht.

Slide 12 - Question ouverte

maak het woord langer
(lauw) de ___ soep

Slide 13 - Question ouverte

maak het woord langer
(rauw) de ____ vis.

Slide 14 - Question ouverte

maak het woord langer
(nauw) de ____ opening.

Slide 15 - Question ouverte

verdelen in lettergrepen
verdeel je een woord in lettergrepen? 
dan blijft de lettercombinatie auw bij elkaar 
wenk-brauw-stift 
bij de letercombinatie auwe(n) komt het afbreekstreepje voor de w
blau-we 
ka-bel-jau-wen

Slide 16 - Diapositive

verdeel het woord in lettergrepen.
flauwe

Slide 17 - Question ouverte

verdeel het woord in lettergrepen.
wenkbrauwen

Slide 18 - Question ouverte

verdeel het woord in lettergrepen.
rauwe

Slide 19 - Question ouverte

verdeel het woord in lettergrepen.
snauwen

Slide 20 - Question ouverte

verdeel het woord in lettergrepen.
zoetekauwen

Slide 21 - Question ouverte

schrijf in elke zin een woord met ou, ouw, au of auw.

Op de A12 rijdt een supersnelle _______

Slide 22 - Question ouverte

schrijf in elke zin een woord met ou, ouw, au of auw.

De visboer verkoopt heerlijke ________

Slide 23 - Question ouverte

schrijf in elke zin een woord met ou, ouw, au of auw.

Is iets niet gekookt? dan is het ______

Slide 24 - Question ouverte

schrijf in elke zin een woord met ou, ouw, au of auw.

opa fronst zijn _________

Slide 25 - Question ouverte

schrijf in elke zin een woord met ou, ouw, au of auw.

Tussen koud en warm zit _______

Slide 26 - Question ouverte

schrijf in elke zin een woord met ou, ouw, au of auw.

Hij is een man, Zij is een _____

Slide 27 - Question ouverte

Aurora was de __teur van een boek.
A
au
B
ou

Slide 28 - Quiz

Ze woonde vanaf __gustus in Australië.
A
au
B
ou

Slide 29 - Quiz

Ze hield heel erg van r__we augurk.
A
au
B
ou

Slide 30 - Quiz

En van l__we saucijzenbroodjes.
A
au
B
ou

Slide 31 - Quiz

ook een kabeljauw met een s__sje vond ze lekker.
A
au
B
ou

Slide 32 - Quiz

Ze had veel geld omdat ze fr__de had gepleegd.
A
au
B
ou

Slide 33 - Quiz