2020-05-14 GM3 Grieks

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

10 Ἀλλ᾽ οὗτοι οἱ ναῦται κακοὶ ἦσαν· ἐπεὶ γὰρ
τὸν λιμένα ἔλιπον, τὸν Ἀρίονα μὲν πάντα τὰ
χρήματα ἀφελεῖν ἠθέλησαν, αὐτὸν δὲ τὸν

ἄθλιον ἄνδρα εἰς τὴν βαθεῖαν θάλατταν ῥίπτειν.

Maar die zeelui waren slecht; want nadat ze de haven hadden verlaten, wilden ze wilden ze Arion alle bezittingen/geld afpakken en de ongelukkige man zelf in de diepe zee werpen.

Welke twee Griekse woorden worden verbonden door δέ (r.12)? (Je mag het antwoord in Nederlandse letters typen).

Wat is het verschil tussen
(1) αὐτὸν τὸν ἄνδρα
(2) τὸν αὐτὸν ἄνδρα
(Antwoord door beide woordgroepen te vertalen)

Ὁ δὲ σοφὸς Ἀρίων τὴν βαρεῖαν τύχην ἔγνω.
15 Ἱκέτευσεν οὖν τοὺς ναύτας · « Ἆρ᾽ οὐ πρῶτον
τοῦ ἀρίστου κιθαρῳδοῦ πάσης τῆς Ἑλλάδος

ἀκοῦσαι ἐθέλετε;»

De verstandige Arion begreep zijn zware lot. Hij smeekte dus de zeelui: 'Jullie willen toch zeker eerst de beste citerzanger van heel Griekenland horen?'

Noteer tijd en werkwoord van herkomst van
ἔγνω (r. 14)

Noteer naamval, geslacht, getal en de functie van de naamval van
κιθαρῳδοῦ (r. 16)

                                           Ἔπεισε δὲ τοὺς ναύτας
πάντας καὶ ἐν πάσῃ τῇ σκευῇ πρῶτον μὲν ᾖδεν
ὕμνον ἡδὺν τῷ Ἀπόλλωνι, μετὰ δὲ τὸν ὕμνον

20 αὐτίκα ἑκὼν ἑαυτὸν ἐκ τοῦ πλοίου ἔρριψεν.

Hij overtuigde alle zeelui en in zijn volledige kostuum zong hij eerst een fijn lied voor Apollo, en meteen na het lied wierp hij zichzelf vrijwillig uit het schip.

Wat is het verschil tussen
(1) ἐν πάσῃ τῇ σκευῇ
(2) ἐν πάσῃ σκευῇ

Bekijk alle znw in r. 17-20.
Je vindt dan znw in alle naamvallen behalve de ... ?

1. nominativus
2. genitivus
3. dativus
4. accusativus

De les van donderdag 14 mei

• T 23, r. 10-20 (zorg dat je je schrift en TB bij de hand hebt)
  
• Ergon 25
  

Huiswerkcontrole

Maakwerk: Bas, Marco

Drills: Jonatan, Marco

Vanmiddag om 14.00 uur inhalen

 

Weektaak die 18 mei af moet zijn

• leren: basisvocabulaire t/m 24 op 93%
• leren: gramm. 5.10 (drill 5.10 congruentie eenmalig op 100%)
• maken en nakijken: ergon 23 (alleen β van 1, 4, 6, 8) (foto)
• maken: T 23, r. 21-30 (foto)

NB: maandag 25 mei SO na les 24 (zie studiewijzer)

In principe in Test-Correct.

10 Ἀλλ᾽ οὗτοι οἱ ναῦται κακοὶ ἦσαν· ἐπεὶ γὰρ
τὸν λιμένα ἔλιπον, τὸν Ἀρίονα μὲν πάντα τὰ
χρήματα ἀφελεῖν ἠθέλησαν, αὐτὸν δὲ τὸν

ἄθλιον ἄνδρα εἰς τὴν βαθεῖαν θάλατταν ῥίπτειν.

Maar die zeelui waren slecht; want nadat ze de haven hadden verlaten, wilden ze wilden ze Arion alle bezittingen/geld afpakken en de ongelukkige man zelf in de diepe zee werpen.

Welke twee Griekse woorden worden verbonden door δέ (r.12)? (Je mag het antwoord in Nederlandse letters typen).

Wat is het verschil tussen
(1) αὐτὸν τὸν ἄνδρα
(2) τὸν αὐτὸν ἄνδρα
(Antwoord door beide woordgroepen te vertalen)

Ὁ δὲ σοφὸς Ἀρίων τὴν βαρεῖαν τύχην ἔγνω.
15 Ἱκέτευσεν οὖν τοὺς ναύτας · « Ἆρ᾽ οὐ πρῶτον
τοῦ ἀρίστου κιθαρῳδοῦ πάσης τῆς Ἑλλάδος

ἀκοῦσαι ἐθέλετε;»

De verstandige Arion begreep zijn zware lot. Hij smeekte dus de zeelui: 'Jullie willen toch zeker eerst de beste citerzanger van heel Griekenland horen?'

Noteer tijd en werkwoord van herkomst van
ἔγνω (r. 14)

Noteer naamval, geslacht, getal en de functie van de naamval van
κιθαρῳδοῦ (r. 16)

                                           Ἔπεισε δὲ τοὺς ναύτας
πάντας καὶ ἐν πάσῃ τῇ σκευῇ πρῶτον μὲν ᾖδεν
ὕμνον ἡδὺν τῷ Ἀπόλλωνι, μετὰ δὲ τὸν ὕμνον

20 αὐτίκα ἑκὼν ἑαυτὸν ἐκ τοῦ πλοίου ἔρριψεν.

Hij overtuigde alle zeelui en in zijn volledige kostuum zong hij eerst een fijn lied voor Apollo, en meteen na het lied wierp hij zichzelf vrijwillig uit het schip.

Wat is het verschil tussen
(1) ἐν πάσῃ τῇ σκευῇ
(2) ἐν πάσῃ σκευῇ

Bekijk alle znw in r. 17-20.
Je vindt dan znw in alle naamvallen behalve de ... ?

1. nominativus
2. genitivus
3. dativus
4. accusativus

We gaan nu nog even oefenen met congruentie tussen znw en bnw. Alle types bnw door elkaar!

Kies alle bnw (meerdere antwoorden mogelijk) die kunnen congrueren met
πόδες (Μ)

1. καθαροί
2. σούς
3. εὐρεῖς
4. ταχεῖ

Kies alle bnw (meerdere antwoorden mogelijk) die kunnen congrueren met
εἰκόνα (F)

1. μέγαν
2. ἀθλίαν
3. σοφά
4. πᾶσαν

Kies alle bnw (meerdere antwoorden mogelijk) die kunnen congrueren met
ὀνόμασι

1. βραχέσιν
2. ἡμετέρῳ
3. καλαῖς
4. φίλοις

Kies alle bnw (meerdere antwoorden mogelijk) die kunnen congrueren met
νόμου

1. ἀγαθοῦ
2. σώφρονος
3. ἡδεῖ
4. ἰσχυρός

Kies alle bnw (meerdere antwoorden mogelijk) die kunnen congrueren met
τύχη

1. κακή
2. θαυμαστά
3. αἰσχρά
4. ἑκάστη

Kies alle bnw (meerdere antwoorden mogelijk) die kunnen congrueren met
φῶς (Ν)

1. ὀξέος
2. πολύ
3. θαυμαστόν
4. χαλεπῶν

Weektaak die 18 mei af moet zijn

• leren: basisvocabulaire t/m 24 op 93%
• leren: gramm. 5.10 (drill 5.10 congruentie eenmalig op 100%)
• maken en akijken: ergon 23 (alleen β van 1, 4, 6, 8) (foto)
• maken: T 23, r. 21-30 (foto)

NB: antwoorden extra ergon les 23 op de ELO

NB: maandag 25 mei SO na les 24 (zie studiewijzer) In principe in Test-Correct.

• losse woordjes waar je de betekenis (en extra’s) van moet geven [10 items, 7 pt]
• opdrachtjes m.b.t. herkennen/benoemen bnw/aanw vnw [7 pt]
  
• sleepopdracht congruentie (7 znw, 10 bnw/aan vnw (waarvan er 3 overblijven)) [7 pt]
• drie zinnen met αὐτος (woorden komen voor 90% uit thema 5) [9 pt]