Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Presentatie en Styling
Slide 1 - Diapositive
Blok 1
Etalage
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
Wat doet een visual merchandiser?
Slide 4 - Question ouverte
Een winkelier gebruikt een etalage om:
de aandacht van klanten te trekken
te laten zien wat hij verkoopt
klanten in zijn winkel te krijgen
Dit zijn dus de doelen van een etalage
Slide 5 - Diapositive
Een goed ingerichte etalage:
heeft een hoge attentiewaarde
toont producten die in de winkel te koop zijn
"trekt" de klanten naar binnen
ziet er netjes en verzorgd uit
past bij het imago van de winkel
heeft een thema dat past bij het seizoen of de mode van het moment
veranderd vaak en is dus up to date
Slide 6 - Diapositive
Soorten etalages
Open etalage
Half open etalage
Gesloten etalage
Slide 7 - Diapositive
open etalage
gesloten etalage
Slide 8 - Diapositive
Is deze etalage open half open of gesloten?
A
open
B
half open
C
gesloten
Slide 9 - Quiz
En deze?
A
open
B
half open
C
gesloten
Slide 10 - Quiz
Ooggeleiding
Bij het inrichten van een etalage, maar ook bij het maken van een presentatie, kun je ervoor zorgen dat mensen eerst naar het ene punt kijken en daarna naar het volgende punt. Ooggeleiding noemen we dat.
Slide 11 - Diapositive
ooggeleiding
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Je ziet hier de ......
A
ooghoogte
B
kijkhoogte
C
ooggeleiding
Slide 14 - Quiz
Composities
Slide 15 - Diapositive
Deze etalage is.....
A
symmetrisch
B
a-symmetrisch
Slide 16 - Quiz
Welk compositielijn zie je hier?
A
horizontaal
B
verticaal
C
diagonaal
Slide 17 - Quiz
Welke compositie-vorm zie je hier?
Slide 18 - Question ouverte
Etalage bouwen
Een etalage bouw je op uit de volgende onderdelen:
artikelen (die je wilt verkopen)
opbouwmateriaal
decoratiemateriaal
kleur
licht
Slide 19 - Diapositive
1
2
3
Artikel
Decoratiemateriaal
Opbouwmateriaal
Slide 20 - Question de remorquage
Kleuren-cirkel
Slide 21 - Diapositive
Kleuren
Er zijn drie primaire kleuren; rood, blauw en geel.
Secundaire kleuren ontstaan door twee primaire kleuren te mengen. De secundaire kleuren zijn groen, oranje en paars.
Tertiaire kleuren ontstaan door een primaire kleur te mengen met een secundaire kleur.
Slide 22 - Diapositive
Contrastkleuren
Complementaire kleuren = contrastkleuren
Dit zijn kleuren die tegenover elkaar staan in de kleurencirkel, ze steken goed bij elkaar af en versterken elkaars werking.
Voorbeelden van contrast kleuren zijn:
geel en violet
blauw en oranje
rood en groen
Slide 23 - Diapositive
Noem de 3 primaire kleuren
Slide 24 - Question ouverte
Noem de 3 secundaire kleuren
Slide 25 - Question ouverte
Blok 2
Slide 26 - Diapositive
Styling
Styling is een ander woord voor vormgeving.
Bij styling gaat het erom dat je een sfeer of gevoel overbrengt door de manier waarop je iets vormgeeft of presenteert.
Slide 27 - Diapositive
Compositie
Spullen voor een etalage of een artikelpresentatie bij elkaar zetten en combineren met andere artikelen, zodat het een geheel wordt.
Slide 28 - Diapositive
Artikelpresentatie
De manier waarop je artikelen neerzet om de aandacht van klanten te trekken noem je artikelpresentatie.
Slide 29 - Diapositive
2D en 3D
Een tweedimensionale presentatie heeft een platte vorm, denk aan een kaart, poster, folder of een reclamebord.
Een driedimensionale presentatie heeft diepte en neemt ruimte in. Denk aan een etalage en of kleding gepresenteerd op een etalagepop.
Slide 30 - Diapositive
Artikelpresentatie
De manier waarop je artikelen neerzet om de aandacht klanten te trekken.
Tweedimensionaal: platte vorm, kaart, folder, poster
Driedimensionaal: diepte en ruimte, opstellingen, etalage, decoratie.
Slide 31 - Diapositive
Dit is een ...... dimensionale artikelpresentatie
A
twee
B
drie
Slide 32 - Quiz
Tijdelijke artikelpresentatie
Een display is een
presentatiemeubel
dat een winkelier
gebruikt om artikelen
tijdelijk onder de aandacht
te brengen.
Slide 33 - Diapositive
Dit is een ...... dimensionale artikelpresentatie
A
twee
B
drie
Slide 34 - Quiz
Geef een voorbeeld van een artikelpresentatie in 3D. (driedimensionaal)
Slide 35 - Question ouverte
Draperen
Stoffen mooi neerleggen heet draperen
Slide 36 - Diapositive
Perspectief
Is het camerastandpunt.
Dus de plaats waar de fotocamera staat ten opzichte van de personen of voorwerpen die hij fotografeert.
De camera is het oog van de kijker: het standpunt van de camera bepaalt
Slide 37 - Diapositive
Vanuit welk perspectief is deze foto genomen?
A
ooghoogte
B
kikvors
C
vogel
Slide 38 - Quiz
Vanuit welk perspectief is deze foto genomen?
A
ooghoogte
B
kikvors
C
vogel
Slide 39 - Quiz
Bij het maken van professionele foto’s worden vaak bewust licht of lampen gebruikt om de sfeer in een foto te bepalen. Stel, je moet een ingerichte keuken fotograferen voor een magazine dat ‘liefde’ als thema heeft. Welke soort belichting kun je hier het beste voor kiezen? Kies het juiste antwoord.
A
zacht licht
B
invul licht
C
spot licht
D
hard licht
Slide 40 - Quiz
Marketing
Alle activiteiten die een organisatie bewust onderneemt om producten te verkopen of zijn bekendheid te vergroten.
Slide 41 - Diapositive
Marketing
Alle activiteiten die een organisatie bewust onderneemt om producten te verkopen of zijn bekendheid te vergroten.
Slide 42 - Diapositive
De P van Presentatie
Één van de 6 marketinginstrument, één van de 6 P's.
De van Presentatie staat voor de manier waarop een bedrijf zichzelf en zijn producten presenteert.
Slide 43 - Diapositive
Er zijn 6 marketinginstrumenten, dus 6 P's. Kun jij ze opnoemen?
Slide 44 - Question ouverte
Slide 45 - Diapositive
Slide 46 - Vidéo
Slide 47 - Diapositive
Bedenk
3 voordelen van de cadeauverpakking die hier wordt gebruikt
3 nadelen van de cadeauverpakkingen die hier wordt gebruikt