wk 6 SPWW les 1

leesboek
laptop dicht
aantekenschrift

WELKOM
 
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

leesboek
laptop dicht
aantekenschrift

WELKOM
 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

- Bespreken planner tot vakantie
Leerdoelen spelling werkwoorden
- Leerstof Hf 1 en 2 en 3  de Brug en de leerroute
- Extra uitleg- en /of oefenmateriaal (Teams, websites)
INHAALSO LEZEN
dinsdag 15 februari (inhaaluur) om 14.00 uur in lokaal R206

VRAGENUURTJE NEDERLANDS
Op maandag 8e uur 
Spelling werkwoorden
Doel: correct schrijven van de werkwoordsvormen 

Slide 3 - Diapositive

Vandaag leerdoelen bij hf 1,2,3
 
- Je herkent persoonsvorm en onderwerp in de zin;
- Je schrijft de juiste vorm van de persoonsvorm in tegenwoordige tijd (36);
 
- Je weet of een werkwoord sterk of zwak is (280 en 281);

- Je schrijft de juiste vorm van de persoonsvorm van een zwak ww in verleden tijd (68); 
- Je schrijft de juiste vorm van de persoonsvorm van een sterk ww in verleden tijd (100). 


Slide 4 - Diapositive

Noteer het nummer. Schrijf de juiste vorm van de pv tt op.
Je kunt uitleggen hoe het zit.
 
1.  Ik (houden) van wandelen.

2.  Jij (rijden) in een sportwagen.

3. De kok (bereiden) het eten.

4. (branden) je niet!

5. (ophouden) daarmee ...!

Slide 5 - Diapositive

Wat weet je nog van de werkwoordspelling
tegenwoordige tijd ?
😒🙁😐🙂😃

Slide 6 - Sondage

Slide 7 - Diapositive

A
B
Hoe zit het?
Wat is A?
Wat is B? 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Werk aan de weektaak
Spelling Werkwoorden hf 1,2,3
De Brug hf 1 - Leerroute hf 1  - morgen af
De Brug hf 2 - Leerroute hf 2 - morgen uitleg; donderdag af
De Brug hf 3 - Leerroute hf 3 - donderdag uitleg; afmaken
Weektaak af? Je hebt meerdere keuzes:

- Maak een woordweb of samenvatting van de theorie.
- Ga extra oefenen of oefen wat je lastig vindt.
- Lees verder in je leesboek.
- Werk aan een ander vak.
Lees de theorie.
Begrijp de theorie. 
Begin met de verwerking.
Neem de theorie erbij als het lastig wordt. 
Verwerken theorie. Je hebt meerdere keuzes.

- Doe met de uitleg mee.
- Neem de theorie zelf of samen door.
- Luister naar (extra) uitlegfilmpjes.

Slide 11 - Diapositive

Spelling werkwoorden
Wat is ook alweer een werkwoord?
Welke werkwoorden kun je in een zin vinden?


Bij de Olympische Spelen wist Patrick Roest zilver te behalen op de 5 km.

Lindsay van Zundert had nooit van deelname aan de Olympische Spelen gedroomd. 

En Melissa Peperkamp mist als freestyle snowboardster net de halve finale.


Slide 12 - Diapositive

Spelling werkwoorden
Een persoonsvorm kan in de zin staan als

enkelvoud of meervoud 
gebiedende wijs
tegenwoordige tijd of verleden tijd



Slide 13 - Diapositive

De persoonsvorm tegenwoordige tijd = pv tt
 
Bij deze vorm ga je uit van de ik-vorm.

De ik-vorm gebruik je als basis.

Wat is dan de stam?
hele werkwoord - en

Om de ik-vorm te krijgen,
moet je de stam soms aanpassen.

Slide 14 - Diapositive

Spelling werkwoorden
Hoe vind je de ik-vorm?
Je haalt van de infinitief (= hele of onvervoegde werkwoord)
de laatste twee letters weg.
fietsen - en =    fiets
krijgen - en =    krijg 
vinden - en =    vind

Slide 15 - Diapositive

Uitzonderingen
Soms moet je nog een letter weghalen of toevoegen.
Ook kan er een letter veranderen.
Schrijven = ik schrijf, lezen = ik lees, blazen = ik blaas

koken - en = kok               kook
pakken - en = pakk          pak
redden - en = redd          red

Slide 16 - Diapositive

3

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Sleep de juiste vorm van 
de pv tt naar de zin.

Slide 19 - Diapositive

De achtbaan.... 
je zusje vast nog eng.
Wat .... je van de Olympische Spelen?
Jan ... veel van zijn huisdier.
.... ik mijn tas goed vast?
... jij het thuis?
Straks ... de docent het cijfer.
vindt
houd
houdt
zegt
zeg
vinden
vind
houden
zegd

Slide 20 - Question de remorquage

Sleep de zwakke en sterke werkwoorden
in het juiste vak.

Slide 21 - Diapositive

zwak werkwoord
sterk werkwoord
verhuist
overwint
kies
helpt
harkt
begrijp
voel
glim
zaagt
vis

Slide 22 - Question de remorquage

Waar wil je morgen
uitleg over?

Slide 23 - Carte mentale

Dank je wel !
Tot de volgende keer!

Slide 24 - Diapositive