week 43 Het land van de Farao

2.2 Het land van de farao
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisSecondary Education

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

2.2 Het land van de farao

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • bespreken paragraaf 2.2
  • filmpje over Oude Egypte
  • werken aan opdrachten 

Slide 2 - Diapositive

Doel
  • snappen waarom het schrift zo belangrijk was
  • snappen waarom de Farao werd aanbeden als god
  • snappen hoe Egypte 1 staat werd en welke gevolgen dat had voor het bestuur 

Slide 3 - Diapositive

Wat is een hoogontwikkelde cultuur?

  • Hoogontwikkeld: vergevorderd in ontwikkeld. 

  • Cultuur: De gewoonten en ideeën van een groep mensen, die ze aan hun kinderen doorgeven.

Slide 4 - Diapositive

Kenmerken van een hoogontwikkelde cultuur
  • Uitgebreide en ingewikkelde godsdienst, waarin geloof in leven na de dood een belangrijke rol speelde 

  • Bouw- en schilderkunst (piramide, muurschilderingen)

  • Goedgeorganiseerd bestuur

  • Schrift

Slide 5 - Diapositive

Landbouwsamenleving
  • Graanopbrengsten zijn groot genoeg, zodat niet iedereen meer boer hoeft te zijn

  • Er ontstaan nieuwe beroepen: ambachtslieden, schrijvers, ambtenaren, enz.

  • Er ontstaan ook meer verschillen in aanzien.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Egypte als staat
Rond 3100 v.Chr. zijn er nog twee grote gebieden over:
  • Beneden-Egypte (noorden)
  • Boven-Egypte (zuiden)
Samenvoeging onder koning Namer (= farao)

Staat = Begrensd gebied dat onder één bestuur valt. 

De farao had nu de leiding in heel Egypte, maar bestuurde hij het land in zijn eentje?



Slide 9 - Diapositive

Soms verliep die samenwerking niet goed en veroverden dorpen elkaar. zo ontstonden grote gebieden onder leiding van koningen. Uiteindelijk waren alleen Boven-Egypte en Beneden-Egypte over.

Slide 10 - Diapositive

Egypte wordt één staat
De boeren moesten belasting betalen aan de vorst (farao). De farao maakte gebruik van ambtenaren. De vorst zorgde voor een regering. Een gebied dat wordt bestuurd door een vorst heet een staat.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Bestuur
  • De farao is koning, legeraanvoerder én god

  • Meeste taken worden uitgevoerd door:
  1. ambtenaren: bestuur
  2. priesters: godsdienst
  3. officieren: leger

  • Omdat het een groot land is, zijn er geschreven wetten

Slide 13 - Diapositive

Hiërogliefen
  • Egyptische schrift, dat bestaat uit pictogrammen

  • De naam hiërogliefen is Grieks en betekent: 'heilige groeven'. 

  • De Egyptenaren noemen ze zelf: Medu Netjer ('Goddelijke Woorden')

  • Hiërogliefen werden gebeiteld in rots of geschreven op papyrus

Slide 14 - Diapositive


  • Hiermee konden wetten worden vastgelegd en de hoeveelheid belasting die boeren betaalden.

Vanaf de Egyptenaren begon ook de oudheid

Slide 15 - Diapositive

Hiëratisch schrift

Slide 16 - Diapositive

Huiswerk voor 23 oktober
  • Maken opdrachten van paragraaf 2.2. uit je werkboek op blz. 1, 5, 6 (op blz 40 t/m 42)
  • bestuderen paragraaf 2.4 blz 41 t/m 43 tot Samenleven in een dorp 
  • maken van 2.4 opdrachten op wb blz 48  1 t/m 3

Slide 17 - Diapositive

Door de waterhuishouding moesten mensen samenwerken. Deze samenwerking werd geleid door een bestuurder.

Slide 18 - Diapositive

Leven onder de farao had voordelen en nadelen voor gewone mensen. Zet de gevolgen in de juiste kolom.
Voordelen
Nadelen
Moeten werken in waterhuishouding
Waterhuishouding wordt goed geregeld
Je kan iets ander worden dan boer
Moeten helpen bij bouw piramide
In oorlog moeten vechten als soldaat
Beschermd worden tegen vijanden
Belasting moeten betalen
Moeten helpen bij bouw van weg

Slide 19 - Question de remorquage