Herhaling H2 - 3V

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Voordat we gaan beginnen...

15 minuten lezen uit je leesboek

In stilte!

Nederlands

Herhaling

Hoofdstuk 2

Vragen?

Vaste tekststructuren

Bouwplan maken volgens een structuur

Inleiding en slot schrijven

Hyperbool, understatement, litotes, eufemisme

Verwijswoorden

Woordsoort dat, die, wat

Met of zonder -n?

Werkwoordspelling

Snap je het?

Wat staat er in een slot van een probleem-oplossingstructuur?

Een verleden-heden-toekomststructuur bevat altijd een kijk op de toekomst.

1. waar
2. niet waar

Welke structuur wordt gebruikt om je mening te geven?

Wat is het tekstdoel van een aspectenstructuur?

Wat vul je bij onderdeel C in op het bouwplan?

Wat wordt er uitgelegd bij een verklaringsstructuur?

'Dit was een beetje spannend,' zei Maud toen ze bibberend uit de achtbaan kwam.

1. hyperbool
2. understatement
3. litotes
4. eufemisme

Ik vind haar niet onaardig.

1. hyperbool
2. understatement
3. litotes
4. eufemisme

De NS ligt stil vanwege een aanrijding met een persoon.

1. hyperbool
2. understatement
3. litotes
4. eufemisme

Zij vinden het jammer dat Maud ... niet helpt bij het organiseren van het feest.

1. hen
2. hun

Ik heb ... laatst uitleg gegeven over dat moeilijke onderwerp.

1. hen
2. hun

Dat is het mooiste .... ik ooit gezien heb!

1. die
2. dat
3. dit
4. wat

Een boek ... kapot is, mag je niet meer kosteloos teruggeven.

1. die
2. dat
3. dit
4. wat

Een meisje .... aan voetbal doet, was in 1960 nog een vreemd verschijnsel.

1. die
2. dat
3. dit
4. wat

Zodra jullie dit formulier hebben ingevuld, moeten jullie .... retourneren.

1. hem
2. haar
3. het

Volgens mij heeft dat apparaat door de jaren heen ... diensten wel bewezen.

1. hem
2. haar
3. zijn

Alle(n) leerlingen waren zenuwachtig voor de toetsweek.

1. met n
2. zonder n

Van de katjes waren er vele(n) verkocht.

1. met n
2. zonder n

Kerst brengt iedereen het liefst door met zijn dierbare(n).

1. met n
2. zonder n

Van alle marathons is die van Zeeland één van de zwaarste(n)

1. met n
2. zonder n

De jongeren organiseerden een feestje voor de oudere(n)

1. met n
2. zonder n

Vroeger wist men nog [weinig] over het heelal.

[Vroeger] wist men nog weinig over het heelal.

Het heelal [bestaat] uit meerdere planeten.

Het heelal bestaat uit [meerdere] planeten.

[jullie] gaan de toets vast heel goed maken!

Jullie [gaan] de toets vast heel goed maken!