Twee dimensionele kunst

TWEE DIMENSIONALE KUNST
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstbeschouwingSecundair onderwijs

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

TWEE DIMENSIONALE KUNST

Slide 1 - Diapositive

Twee dimensies

Slide 2 - Diapositive

Twee dimensies
Bij de analyse van kunst is een onderscheid mogelijk tussen tweedimensionale en driedimensionale
kunst. Die indeling wordt gemaakt op basis van de dimensies van het kunstwerk. Tweedimensionale kunst
heeft twee maten (lengte en breedte). Bij driedimensionale kunst komt daar nog hoogte of diepte bij.

Slide 3 - Diapositive

Geef enkele voorbeelden van
tweedimensionale dragers.

Slide 4 - Carte mentale

Twee dimensies
Tweedimensionale kunst is ongeveer zo oud als de mens zelf. Denk maar aan de grottekeningen waarmee de prehistorische mens zich al wist uit te drukken.

Toch kan een kunstenaar van tweedimensionale kunst ook in de diepte werken.

Slide 5 - Diapositive

Op welke manieren kan een tekenaar
of schilder diepte creëren?

Slide 6 - Carte mentale

Twee dimensies
In dit hoofdstuk komen (vooral) schilderkunst en grafiek aan bod, maar er bestaan nog tal van andere
tweedimensionale kunstwerken.

Slide 7 - Diapositive

Welke tweedimensionale kunstvormen zie je ?

Slide 8 - Question ouverte

Welke tweedimensionale kunstvormen zie je?

Slide 9 - Question ouverte

Welke tweedimensionale kunstvormen zie je?

Slide 10 - Question ouverte

Welke tweedimensionale kunstvormen zie je?

Slide 11 - Question ouverte

Schilderkunst

Slide 12 - Diapositive

Schilderkunst
Schilderkunst is een beeldende kunst waarbij lijnen en kleuren met verf aangebracht worden op een plat vlak. Dat klinkt misschien als een heel ruime definitie, maar zowel de manieren om dat te doen als de soorten verf en mogelijke ondergronden zijn ontelbaar.

Slide 13 - Diapositive

Welke technieken om verf aan te brengen ken jij?
Laat je eventueel inspireren door de
afbeeldingen uit het instapverhaal.

Slide 14 - Carte mentale

Welke types verf ken je?

Slide 15 - Carte mentale

Welke ondergronden uit de
schilderkunst ken je?

Slide 16 - Carte mentale

Schilderkunst
De schildertechniek gaat over de technische middelen en de ambachtelijke methoden die gebruikt worden om een schilderij of muurschildering te maken.
De schilderstijl gaat over het geheel van uitdrukkingsvormen die de schilder in een bepaalde periode kenmerken. Soms oefent de schildertechniek een invloed uit op de schilderstijl. Lange tijd waren kunstenaars door hun materiaal en de bereiding van de verf aan het atelier gebonden. Maar met de komst van de verftube halverwege de 19e eeuw werd het mogelijk om en plein air (buiten, in openlucht) te schilderen. Verf in een tube droogde niet uit en kon in handige hoeveelheden worden meegenomen. Dat had een grote invloed op de ontwikkelingen in de beeldende kunst, in het bijzonder op het impressionisme. ‘Zonder tube geen impressionisme’, stelde de Franse schilder Auguste Renoir (1841-1919) zelfs ooit.

Slide 17 - Diapositive

Schilderkunst
Enkele schildertechnieken op basis van materiaal

Slide 18 - Diapositive

Schilderkunst - Fresco
De term fresco verwijst zowel naar de muur- en plafondschildering als naar de eeuwenoude schildertechniek. Fresco’s werden al gemaakt door de Egyptenaren, Grieken, Etrusken en Romeinen. Aan het begin van de middeleeuwen werd de techniek echter in sommige delen van Europa minder gebruikt. Het was de Italiaanse schilder Giotto di Bondone (1266-1337) die de frescotechniek nieuw leven inblies. In de renaissance bereikte de frescoschilderkunst haar hoogtepunt met werken van beroemde kunstenaars als Piero della Francesca (1415-1492),
Michelangelo Buonarotti (1475-1564) en Rafael (1483-1520).

Slide 19 - Diapositive

Schilderkunst - Fresco

Slide 20 - Diapositive

Schilderkunst - Fresco
De term fresco komt uit het Italiaans en betekent ‘vers’. De techniek al fresco bestaat dan ook uit schilderen op vers aangebracht, nat pleisterwerk, waardoor de pigmenten geabsorbeerd worden door het pleister. Voordat de kalk wordt aangebracht, schetst de kunstenaar met houtskool de gewenste afbeelding. Na het aanbrengen van de natte kalklaag blijft de tekening zichtbaar onder de witte kalk en brengt de schilder de schildering aan.

Slide 21 - Diapositive

Schilderkunst - Fresco
Omdat de ondergrond vochtig moet zijn, kan een schilder per dag slechts een van tevoren afgemeten stuk van de muur beschilderen. Dat heet een giornata of dagdeel. Die dagdelen hebben een beperkte afmeting, afhankelijk van hoeveel de frescoschilder in één dag kan schilderen. Ze zijn ook heel wisselend van vorm en omvang.

Slide 22 - Diapositive

Waarom zijn de dagdelen niet altijd even groot?

Slide 23 - Question ouverte

Welk voordeel heeft de frescotechniek in
vergelijking met technieken waarbij de verf op een
droge oppervlakte wordt aangebracht?

Slide 24 - Question ouverte

Bekijk de detailafbeelding van een fresco van
Luca Signorelli. Welke twee grote nadelen heeft de
frescotechniek?

Slide 25 - Question ouverte

Schilderkunst - Tempera
In de middeleeuwen en vroegrenaissance werkten de meeste kunstschilders, zoals Sandro Botticelli (1445-1510) en Andrea Mantegna (1431-1506) met tempera, een mengsel van pigment
(fijngemalen kleurstof) en verdund eigeel. Het woord tempera komt dan ook van het Latijnse temperare, dat mengen betekent.

Het mengsel van eigeel en pigmenten leverde een dunne, goed hechtende, maar vooral ook sneldrogende verf op. Dat maakte het schilderen met tempera best moeilijk. Het kon slechts in kleine porties gemaakt en verwerkt worden. Tempera was bovendien niet transparant.

Slide 26 - Diapositive

Schilderkunst - Tempera

Slide 27 - Diapositive

Bekijk goed het detail van het werk van Davide
Ghirlandaio. Welke techniek gebruikte een schilder
wanneer hij kleuren in elkaar wilde laten overlopen?

Slide 28 - Question ouverte

Schilderkunst - Tempera
Tempera speelde ook een belangrijke rol bij het maken van iconen en het verluchten van manuscripten. Iconen zijn afbeeldingen van Christus, Maria of heiligen geschilderd op een houten paneel. Ze behoren tot de oosters-orthodoxe en oosters-katholieke godsdiensten. De vervaardiging van een icoon wordt binnen die kerken als een religieuze handeling beschouwd. Volgens de traditie wordt enkel gebruikgemaakt van natuurlijke materialen, zoals hout, krijt, hars, tempera en eventueel bladgoud. Ook iconen die vandaag vervaardigd worden, worden traditiegetrouw met tempera geschilderd.

Slide 29 - Diapositive

Schilderkunst - Tempera

Slide 30 - Diapositive

Schilderkunst - Tempera
De term iconografie is het bestuderen en beschrijven van de inhoudelijke onderwerpen uit de beeldende kunsten. Het icoon als term gaat over afbeeldingen van Maria of Christus waaraan een spirituele betekenis wordt toegekend en die aan strenge regels voldoen. Naast de herkomst en de techniek, is ook de uniforme vormgeving typerend voor een icoon. De icoonschilder is gebonden aan strikte voorschriften. De kerk heeft namelijk regels vastgelegd om de zuiverheid en de uniformiteit van de werken te garanderen. In het voorbeeld wordt de Moeder Gods Vladimirskaja afgebeeld. Die icoon behoort tot het type van de Eleousa-iconen. Ze zijn te herkennen aan de innige wijze waarop Christus zijn gezicht tegen de wang van zijn moeder aanvlijt. Eleousa betekent dan ook ‘liefdevolle omhelzing’ in het Grieks. Op de mantel van Maria zijn drie sterren te zien. In dit geval gaat er één ster schuil achter Christus. De drie sterren symboliseren het dogma dat Maria maagd bleef vóór, tijdens en na de geboorte van Christus. De volwassen Christus wordt traditiegetrouw afgebeeld met lange, golvende lokken en een compacte baard in twee punten. Op zijn gezicht zijn geen emoties te zien. Hij straalt een rustige, maar tevens statige ernst uit.

Slide 31 - Diapositive

Schilderkunst - Miniatuurkunst
Ook de miniatuurkunst van de middeleeuwen maakte
gebruik van tempera. Zo werden met deze techniek o.a. voor
de getijdenboeken prachtige verluchte letters geschreven,
miniaturen geschilderd en hele bladzijden van randmotieven
voorzien. Getijdenboeken zijn handschriften met gebeden,
die op bepaalde tijden van de dag en het jaar moeten worden
opgezegd.

Slide 32 - Diapositive

Schilderkunst - Miniatuurkunst
Dat een vaardig en goed gebruik van de technieken belangrijk is, ondervond ook de grote Leonardo da Vinci (1452-1519). In opdracht van de hertog van Milaan schilderde hij tussen 1495 en 1498 het monumentale fresco Het Laatste Avondmaal voor de muur van de eetzaal van het net gerenoveerde dominicanerklooster Santa Maria delle Grazie in Milaan.
Vandaag mag het dan wel een van de bekendste schilderijen aller tijden zijn, op het moment van schildering werd het beschouwd als een mislukt experiment. De kunstenaar, die niet tevreden was met de beperkingen van de frescotechniek, had geëxperimenteerd met tempera op een droge pleisterlaag. Hij werkte met andere woorden al secco en niet al fresco. Enkele
jaren na de voltooiing raakte de muurschildering in verval. Er zijn sindsdien meerdere restauratiepogingen ondernomen, al kon het werk nooit in zijn oorspronkelijke glorie hersteld worden. Ondanks de slechte staat van het werk, wordt het gezien als het grote meesterwerk van de kunstenaar.

Slide 33 - Diapositive

Schilderkunst - Olieverf
Sandro Botticelli was de laatste grote schilder die volledig met tempera schilderde. Steeds meer Italiaanse schilders begonnen te experimenteren met pigment en (lijn)olie. In de Nederlanden werd de schildertechniek met olieverf al geperfectioneerd door Jan Van Eyck (1390-1441). Hij bracht in zijn werk verschillende (dunne, doorschijnende) lagen aan, waardoor die meer diepte en realisme kregen. Het gebruik van olieverf leverde duidelijk een aantal grote voordelen op en werd dan ook snel overgenomen door andere Vlaamse Primitieven, zoals Rogier van der Weyden (ca. 1400-1464) en Hans Memling (ca. 1433-1494).

Slide 34 - Diapositive

Schilderkunst - Olieverf

Slide 35 - Diapositive

Schilderkunst - Olieverf
Bekijk de twee werken van Jan Van Eyck. Vergelijk ze met de werken bij de fresco- en temperatechniek. Beschrijf de verschillen per kenmerk.

Slide 36 - Diapositive

Kleur

Slide 37 - Question ouverte

Details

Slide 38 - Question ouverte

Kleurovergang

Slide 39 - Question ouverte

Schilderkunst - Olieverf
Olieverf droogt langzaam, zodat er lang aanpassingen in de voorstelling kunnen worden aangebracht. Een dergelijke wijziging tijdens het schilderen van het originele werk is een pentimento. Pentimenti zijn in het afgewerkte schilderij vaak onzichtbaar voor het blote oog, maar kunnen aan het licht komen door onderzoek met röntgenstraling of door vergelijking van het schilderij met de originele ondertekening. Die kan soms zichtbaar worden gemaakt dankzij onderzoek met infraroodlicht.

Slide 40 - Diapositive