- een lange baanwedstrijd en een langebaanwedstrijd;
- zestien jarigen en zestienjarigen.
timer
5:00
vwo
Bespreek in tweetallen.
* Wat is het verschil in betekenis tussen:
- twee dames fietsen en twee damesfietsen;
- vakantie boeken en vakantieboeken;
- rode wijnglazen en rodewijnglazen.
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2
Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Lees de theorie op blz. 258.
Log alvast in op LessonUp.
Maak de startopdracht.
Klaar? Begin aan paragraaf 6.
§6:Aan elkaar of los?
Startopdracht:
2(A)HA
SPELLING
havo
Bespreek in tweetallen.
* Wat is het verschil in betekenis tussen:
- veelgelezen boeken en veel gelezen boeken;
- een lange baanwedstrijd en een langebaanwedstrijd;
- zestien jarigen en zestienjarigen.
timer
5:00
vwo
Bespreek in tweetallen.
* Wat is het verschil in betekenis tussen:
- twee dames fietsen en twee damesfietsen;
- vakantie boeken en vakantieboeken;
- rode wijnglazen en rodewijnglazen.
Slide 1 - Diapositive
Hoofddoel: Je kunt bepalen of je woorden los of aan elkaar moet schrijven.
Plusdoel: Je kunt uitleggen waarom je een woord wel of niet aan elkaar schrijft.
Lesdoelen
Slide 2 - Diapositive
In deze les gaan we:
De startopdracht bespreken;
paragraaf 7.5 kort herhalen;
uitleg 7.6 aan elkaar of los;
checkmoment;
keuze: verlengde uitleg of oefenen;
leerdoelen checken en afronden.
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Havo:
* Wat is het verschil in betekenis tussen:
- veelgelezen boeken en veel gelezen boeken;
- een lange baanwedstrijd en een langebaanwedstrijd;
- zestien jarigen en zestienjarigen.
Vwo:.
* Wat is het verschil in betekenis tussen:
- twee dames fietsen en twee damesfietsen;
- vakantie boeken en vakantieboeken;
- rode wijnglazen en rodewijnglazen.
Slide 5 - Diapositive
Hoe ging de startopdracht?
😒🙁😐🙂😃
Slide 6 - Sondage
§5 Tussenletters in samenstellingen
blz. 256-257.
Slide 7 - Diapositive
Zo bepaal je of je een -s- moet tussenvoegen.
Als je in een samenstellingen een -s- hoort, dan schrijf je die ook (meningsverschil).
Soms begint het tweede deel van een samenstelling met een -s- (lievelingsschrijver). Schrijf in zo'n geval alleen de tussenletter als je 'm bij vervanging hoort.
Samenstellingen
Slide 8 - Diapositive
Zo bepaal je of je een -e of -en- moet tussenvoegen.
Als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord (mens, dier of ding) is dat alleen een meervoud op -en heeft, schrijf je die ook. paardenbloem, berenvel.
Samenstellingen
Slide 9 - Diapositive
Welk woord is juist gespeld?
A
machtspelletje
B
machtsspelletje
C
macht spelletje
D
machts spelletje
Slide 10 - Quiz
Welk woord is juist gespeld?
A
fabriek chef
B
fabriekchef
C
fabriekschef
D
fabrieks chef
Slide 11 - Quiz
Welk woord is juist gespeld?
A
platteland
B
plattenland
C
platte land
D
platten land
Slide 12 - Quiz
Wanneer schrijf je in een samenstelling een tussen -en? Gebruik een voorbeeld in je antwoord.
Slide 13 - Question ouverte
Wanneer schrijf je in een samenstelling een tussen -s? Gebruik een voorbeeld in je antwoord.
Slide 14 - Question ouverte
Aan elkaar of los?
blz. 258-259.
Slide 15 - Diapositive
Aan elkaar of los?
Samenstellingen worden in het Nederlands aan elkaar geschreven. Ze hebben één klemtoon:
Vakantiehuisje
Terreinwagen.
Als je twee klemtonen hoort, schrijf je de woorden niet aan elkaar.
Sfeervol huisje
Supermooie wagen.
Slide 16 - Diapositive
Waar zit de beklemtoonde lettergreep in 'onlineverbinding'?
A
on
B
line
C
ver
D
binding
Slide 17 - Quiz
Waar zit de beklemtoonde lettergreep in 'gebruiksaanwijzing'?
A
ge
B
bruiks
C
aan
D
wijzing
Slide 18 - Quiz
Waar zit de beklemtoonde lettergreep in 'miljardenfraude'?
A
mil
B
jar
C
den
D
fraude
Slide 19 - Quiz
Samenstellingen worden in het Nederlands aan elkaar geschreven: deurbel, broodmes.
Ze hebben één klemtoon:
tennisracket, trainingsbroek.
Maar let op bij twee klemtonen: professioneel racket, goedkope broek.
Aan elkaar of los?
Slide 20 - Diapositive
Samenstellingen van drie woorden of minder (banketstaaf, bruinebonensoep).
Veel samengestelde werkwoorden: autorijden, koffiedrinken, losmaken.