De Wijde wereld p2 taak 2 opdracht 2

Hoe voel jij je vandaag? Welk cijfer geef je deze dag?
1 / 22
suivant
Slide 1: Question ouverte
CommunicatieHBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Hoe voel jij je vandaag? Welk cijfer geef je deze dag?

Slide 1 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De Wijde Wereld 
  • Aantekeningen maken 
  • Van spreektaal naar schrijftaal

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom behandelen we dit onderwerp?
  1. Voicemailbericht beluisteren en aantekeningen maken
  2. Veelgemaakte fout in het examen: gebruik spreektaal i.p.v. schrijftaal

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe pak jij het aan als je aantekeningen moet maken bij een les, op stage of op je werk?

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Aantekeningen maken 
  • Onderscheid hoofdzaken van bijzaken. 
  • Schrijf in telegramstijl (zo kort mogelijk).
  • Noteer de gegevens: naam , datum, onderwerp 
  • Noteer moeilijke woorden - later kun je om de betekenis vragen, of deze opzoeken in een woordenboek/online. 
  • Gebruik pijlen, strepen en kleurtjes om verbanden te leggen. 
  • Kom goed voorbereid naar de les/je werk/je vergadering.  Zo snap je veel meer van wat er verteld wordt. 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kun je een voorbeeld geven
van een signaalwoord?
timer
1:00

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Signaalwoorden
Signaalwoorden geven aan wat belangrijk is in het verhaal. Geeft de opbouw weer.
 Bijvoorbeeld:
'de kern is'; 'ten eerste'; 'ten tweede'; 'bijvoorbeeld', 'zoals'...
Let hier extra op tijdens het luisteren, om de structuur en de verbanden binnen de tekst te begrijpen. 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doe je als je iets in de les/tijdens een vergadering niet begrijpt?

Slide 8 - Question ouverte

Ik neem aan dat iedereen hier zegt 'je vraagt het aan je docent'. Je kunt extra benadrukken dat je vooral niet bang moet zijn om vragen te stellen - docenten verwachten juist dat studenten vragen stellen en zullen alleen maar blij zijn dat je niet bang bent om een vraag te stellen. Vaak zullen andere studenten dat onderdeel ook niet helemaal begrepen hebben, dus is het alleen maar fijn. 
Mindmap

Slide 9 - Diapositive

Slide 7 en 8 zijn voorbeelden van hoe ze aantekeningen kunnen maken (vooral studenten die visueel zijn aangelegd). Deze slides laat je dus vooral zien als voorbeeld: er zijn geen vaste regels, het gaat erom dat het voor de student zelf begrijpelijk en overzichtelijk is en dat kan op verschillende manieren. 

Woordweb

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De Cornell-methode
Deel je pagina op deze manier in. 
Na een vergadering bespreek je de aantekeningen met je leidinggevende. Daarna werk je je aantekeningen uit tot een overzichtelijk verhaal. 

Dit kun je ook gebruiken om lesstof te leren. 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen
Pak een blaadje en verdeel het blaadje in vakken zoals bij de Cornell-methode. 
Kijk het filmpje en maak aantekeningen. Maak onderscheid tussen de hoofd- en bijzaken. 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat vond je het meest interessant in het filmpje?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk
Deel je gemaakte aantekeningen middels de Cornell-methode met je docent via Teams. Zie opdracht in Teams. 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Spreektaal vs 
schrijftaal

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer gebruik je spreektaal, en wanneer gebruik je schrijftaal?

Slide 17 - Question ouverte

Spreektaal als je spreekt, en schrijftaal als je schrijft? Ga hier iets dieper op in door te zeggen dat je spreektaal ook gebruikt als je mailtjes typt naar medestudenten of vrienden, bijvoorbeeld; maar wanneer je een docent mailt, kun je beter schrijftaal gebruiken. En natuurlijk al helemaal in verslagen voor de studie. 
Maak schrijftaal van deze zin:
"Ik wou graag iets met mensen doen."

Slide 18 - Question ouverte

Bespreek hier zowel het woord 'wou' als 'iets met mensen': hoe specifieker, hoe beter! Dus bijvoorbeeld: 'ik help graag mensen die dat nodig hebben, en daarom is de studie verpleegkunde erg geschikt voor mij.' Geef ze de ruimte om vragen te stellen
Maak schrijftaal van deze zin:
"Ik vond het maar niks."

Slide 19 - Question ouverte

Schenk aandacht aan de dt-fout (uiteraard) en 'echt superleuk'. Hoe kun je dat goed oplossen?
Schrijftaal
Belangrijk is: 
  • Schrijf duidelijk en direct; 
  • Schrijf zakelijk;
  • Onderbouw wat je zegt; 
  • Schrijf gestructureerd;  
  • Gebruik correcte grammatica. 

Slide 20 - Diapositive

Hier kun je nog focussen op: schrijf dus niet té lange zinnen (langer is niet beter!); ga er niet van uit dat dingen algemene kennis zijn, dus zorg dat een complete leek het nog snapt (duidelijk - geen afkortingen of dingen die de student wellicht als vanzelfsprekend ziet); maak een structuur in de tekst (gisteren geoefend met het schrijfproces); zakelijk = zonder te veel emotie of pure 'mening' (sluit aan bij onderbouwing). 
Vandaag: 
Maak de opdracht van vorige week af (website opzetten) - taak 1, opdracht 2.
Maak deze week opdracht 2 van taak 2 via de website van Stichting Praktijkleren - project De Wijde Wereld. 

Slide 21 - Diapositive

Opdracht gemaakt. Zet in Teams. 
Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions