Log alvast in op LessonUp (de code staat linksonder in beeld).
Huiswerk nakijken blz. 120: Lezen H4 afmaken
Voordat we beginnen:
Welkom 3BD
Hoofdstuk 4
ANDERS
timer
3:00
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
MentorlesMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1
Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
Éléments de cette leçon
Open je boek alvast op blz 124-125.
Log alvast in op LessonUp (de code staat linksonder in beeld).
Huiswerk nakijken blz. 120: Lezen H4 afmaken
Voordat we beginnen:
Welkom 3BD
Hoofdstuk 4
ANDERS
timer
3:00
Slide 1 - Diapositive
Waar werken in deze les naartoe?
Na deze les herken je signaalwoorden die een tekstverband van opsomming, tegenstelling, voorbeeld of oorzaak-gevolg aangeven.
Slide 2 - Diapositive
Deze week:
Lezen H4.
Volgende week:
Oefenen voor de toets en filmopdracht afronden.
Eerst week april:
Toets Lezen H3 en H4 over tekstverbanden en signaalwoorden.
De planning
Slide 3 - Diapositive
Deze les 45 minuten
Opdracht 3 en 4 nakijken
Uitleg Lezen H4 met verdiepingsvragen
Zelfstandig werken
Gezamenlijk afronden
8 minuten
10 minuten
20 minuten
5 minuten
Slide 4 - Diapositive
Vul hier je antwoord op vraag 3.1 (blz. 122) in.
3.1 De oorzaak van de wisselstoring was ...
Slide 5 - Question ouverte
Vul hier je antwoord op vraag 3.2 (blz. 122) in.
3.2 Het gevolg van de wisselstoring was ...
Slide 6 - Question ouverte
Vul hier je antwoord op vraag 3.3 (blz. 122) in.
3.3 Dat was extra vervelend voor een groep scholieren, omdat ....
Slide 7 - Question ouverte
Nakijken opdracht 4 (blz. 123-125).
timer
5:00
Slide 8 - Diapositive
Tekstverbanden
Zorgen ervoor dat
woorden, zinnen en alinea's
met elkaar samenhangen.
Slide 9 - Diapositive
SIGNAALWOORDEN
Aan een
signaalwoord
zie je met
welk tekstverband
je te maken hebt.
Slide 10 - Diapositive
Eerder leerde je de tekstverbanden:
- opsomming
- tegenstelling
Slide 11 - Diapositive
TekstverbandSignaalwoorden
Opsommend verband (H3)
ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte, en.
oorzaak-gevolg verband (H3)
tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant … aan de andere kant.
Een opsomming herken je aan signaalwoorden zoals: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte, en. Je kunt een opsomming ook herkennen aan streepjes (–), dots (•), getallen (1, 2, 3) of een dubbele punt (:).
Bijvoorbeeld:
– Voor een cake heb je nodig: bloem, boter, suiker, een ei en bakpoeder.
Een tegenstelling herken je aan signaalwoorden zoals: tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant … aan de andere kant. Bijvoorbeeld:
– De oude achtbaan is niet heel mooi, maar hij gaat wel ontzettend hard.
Slide 12 - Diapositive
Maak een zin waarin je een signaalwoord voor opsommend verband gebruikt.
Slide 13 - Question ouverte
Maak een zin waarin je een signaalwoord voor tegenstellend verband gebruikt.
Slide 14 - Question ouverte
In deze les leer je de tekstverbanden:
- voorbeeld
en
- oorzaak - gevolg
Slide 15 - Diapositive
TekstverbandSignaalwoorden
voorbeeld verband(H4)
bijvoorbeeld, zoals, zo
oorzaak-gevolg verband (H4)
daardoor, doordat, waardoor
Een voorbeeld herken je aan signaalwoorden zoals: bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, neem nou, onder andere. Bijvoorbeeld:
– Sommige mensen houden juist van actieve vakanties. Zo gaan steeds meer vakantiegangers fietsen, wintersporten, diepzeeduiken of bergbeklimmen.
Een oorzaak – gevolg herken je aan signaalwoorden zoals: daardoor, doordat, de oorzaak hiervan is, waardoor, ten gevolge van. Bijvoorbeeld:
– Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk.
Oorzaak: brug open
Gevolg: Peter komt te laat.
Slide 16 - Diapositive
Uitlegfilmpje! (3 minuten)
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Vidéo
Twee of meer begrippen of meningen spreken elkaar tegen.
Welk tekstverband?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
voorbeeld
D
oorzaak-gevolg
Slide 19 - Quiz
De schrijver legt een oorzaak van een verschijnsel of gebeurtenis uit.
Welk tekstverband?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
voorbeeld
D
oorzaak-gevolg
Slide 20 - Quiz
Welk signaalwoord past op de lege plek?
Op vakantie lopen mensen vaak ziektes op, ..... malaria en het zika-virus.
A
zoals
B
en
C
maar
D
daardoor
Slide 21 - Quiz
Welk signaalwoord past op de lege plek?
Ik wil graag een nieuwe fiets kopen, .............. dit kan niet want ik heb geen geld.
A
zoals
B
en
C
maar
D
daardoor
Slide 22 - Quiz
Welk signaalwoord past op de lege plek?
Mijn kapster heeft haar arm gebroken, ........... kan ze mijn haar nu niet knippen.
A
zoals
B
en
C
maar
D
daardoor
Slide 23 - Quiz
Welk tekstverband?
Mijn moeder gaat iedere vrijdagochtend naar de slager ............. de bakker.
A
zoals
B
en
C
maar
D
daardoor
Slide 24 - Quiz
Welk tekstverband?
Ik heb geen lunch meer, want ik heb al mijn brood al opgegeten.
A
voorbeeld
B
opsommend
C
tegenstellend
D
oorzaak-gevolg
Slide 25 - Quiz
Bij de bakker was al het brood al verkocht. Daardoor moest Mark naar de supermarkt om brood te halen.
A
voorbeeld
B
opsommend
C
tegenstellend
D
oorzaak-gevolg
Slide 26 - Quiz
Maak zelf een zin waarin een oorzaak-gevolg voorkomt. Maak duidelijk wat de oorzaak en wat het gevolg is en gebruik een passend signaalwoord.
Slide 27 - Question ouverte
Slide 28 - Vidéo
Wat?
Lezen H4 (blz. 125-127).
Voorbeeld en oorzaak-gevolg tekstverband.
Opdracht 5 en 6.
Hoe?
In je schrift. Zelfstandig.
Hulp
Steek je vinger op als je iets niet begrijpt.
Tijd
10 minuten.
Klaar?
Maak een start met opdracht 6 of lever je filmopdracht in via Magister berichten.
Huiswerk voor de volgende les
timer
10:00
Slide 29 - Diapositive
Waar werken in deze les naartoe?
Na deze les herken je signaalwoorden die een tekstverband van opsomming, tegenstelling, voorbeeld of oorzaak-gevolg aangeven.
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Diapositive
Schrijf hier een zin waarin een voorbeeld tekstverband zit.
Slide 32 - Question ouverte
Schrijf hier een zin waarin een oorzaak-gevolg tekstverband zit.
Slide 33 - Question ouverte
Neem deel onze LessonUp klas
Wat kun je hier vinden?
LessonUps
Video's
Handige websites
Klassencode: u3bd: uecuk
Slide 34 - Diapositive
Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens
Slide 35 - Diapositive
Tegenstelling
Zo, evenals, in vergelijking met, soortgelijk(e)
Slide 36 - Diapositive
Oorzaak – gevolg
Door, doordat, waardoor, te danken aan
Slide 37 - Diapositive
Voorbeeld/ toelichting
Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals