K2 - Grammatik C

K2 - Grammatik C
Wortstellung Verben
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

K2 - Grammatik C
Wortstellung Verben

Slide 1 - Diapositive

Lernziele dieser Stunde
  • Du weißt, in welchen Situationen die Wortstellung im         Deutschen vom Niederländischen abweicht.
  • Du kannst die Wortstellung der Verben im Deutschen richtig   anweden.

Slide 2 - Diapositive

Huh? Wie?

Slide 3 - Diapositive

Meistens wie im Niederländischen
Es gibt aber 3 Ausnahmen!

Slide 4 - Diapositive

1. Ausnahme
Bij een samengesteld werkwoord of bij werkwoorden die bij het gezegde horen, staat de persoonsvorm vooraan in de zin. Het tweede deel staat helemaal achteraan. In het Nederlands kan
het allebei. In het Duits kan het dus alleen op deze manier. 

1. Ich gehe gerne mit meinen Freunden spazieren.
2. Er hat nichts von seinen Fehlern gelernt

Slide 5 - Diapositive

2. Ausnahme
Als er twee hele werkwoorden aan het eind van de zin staan, staat het modale werkwoord altijd achteraan. In het Nederlands is dit andersom.

Ich habe ihn nicht besuchen können.


Slide 6 - Diapositive

3. Ausnahme
In samengestelde zinnen (hoofdzin + bijzin) is de keuze van plaatsing van werkwoorden in het Nederlands vrij, in het Duits niet. In het Nederlands kan de persoonsvorm in de bijzin
achteraan staan, in het Duits moet die achteraan staan.

Er weiß, dass ich dich gesehen habe.
Ich freue mich, dass ich dich morgen sehen kann.

Slide 7 - Diapositive

Übung macht den Meister!

Slide 8 - Diapositive

Bilde Sätze
1. Peter / aufstehen / am Wochenende spät
2. nach der Arbeit / einkaufen / Sebastian
3. um 8 Uhr / aufmachen / der Supermarkt
4. ausgehen / ich / mit meinen Freunde
5. er / wissen / hätte / können

Slide 9 - Diapositive

Übersetze
1. Hij heeft dat niet kunnen opschrijven.
2. Wij hebben dat niet willen zien.
3. Luisa had dat moeten doen.
4. Ik weet, dat jij naar de bioscoop wilt gaan.
5. Klopt het, dat jij Petra hebt ontmoet?

Slide 10 - Diapositive

Gibt es noch Fragen?

Slide 11 - Diapositive