3 ORIENTATIE + 3.1 DE VERLICHTING
1 / 32
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Vidéo
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Carte
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Vidéo
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Wat is de oude orde of het ancien regime?
Slide 21 - Question ouverte
Tijdens het Ancien regime was er sprake van een standensamenleving. Wie vormden de eerste stand?
A
De heren
B
De boeren
C
De geestelijken
D
De adel
Slide 22 - Quiz
Koning Lodewijk XIV regeerde. Welk woord past het beste bij hem?
A
monarchie
B
democratie
C
absolutisme
D
dictatuur
Slide 23 - Quiz
In de Franse standenmaatschappij profiteerden de eerste en de tweede stand van de derde stand, omdat:
A
de eerste stand veel belasting betaalde aan de koning.
B
de tweede stand veel herendiensten moesten verrichten
C
de derde stand veel belasting betaalde aan de koning.
D
De eerste en de tweede stand veel inspraak had
Slide 24 - Quiz
Een advocaat hoort bij
A
de eerste stand
B
de derde stand
C
de tweede stand
D
de boeren
Slide 25 - Quiz
Hoe noem je de situatie op het plaatje hiernaast?
A
Machtspiramide
B
Middeleeuwse bestuurorganisatie
C
het oude gezag in Frankrijk
D
onderdrukking
Slide 26 - Quiz
Tot welke stand behoorden de burgers?
A
Eerste stand.
B
Tweede stand.
C
Derde stand.
D
Geen enkele stand.
Slide 27 - Quiz
Een hertog hoort bij....?
A
De eerste stand
B
de tweede stand
C
De derde stand
Slide 28 - Quiz
Laatste vraag....Bourgeoisie hoorde bij de
A
tweede stand
B
derde stand
C
eerste stand
D
het bestuur van de koning
Slide 29 - Quiz
1789: Franse Revolutie
Waarvoor streed men?
Waarvoor streed men?
