3.1 intro + 3.2 Ancien Regime



Hdst 3 De Franse revolutie 
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon



Hdst 3 De Franse revolutie 

Slide 1 - Diapositive

Waar denk jij aan bij de Franse revolutie?

Slide 2 - Carte mentale

Slide 3 - Vidéo

Koning Lodewijk XIV
Absolute Macht:
één persoon heeft ALLE macht
Tijdens de periode van het ancien regime (het oude bestuur van voor de Franse revolutie)staat de koning boven de wet

Slide 4 - Diapositive

L'état, cést moi!- De staat, dat ben ik 

  • De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme

  • Lodewijk XIV was een Franse koning met asolute macht. 
  • Deze macht is door god gegeven: droit divin (goddelijk recht)

  • Zo hoeft dus ook niemand aan de koning te twijfelen...

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive



Spotprent over Lodewijk
XIV, gemaakt begin 18e eeuw.  Van links
naar rechts staan de woorden: ‘Koning’, ‘Lodewijk’ en ‘Koning Lodewijk’.




Slide 7 - Diapositive

Zelfstandig werken

  • Maak de orientatie van hdst 3
  • Lees par 3.2
  • 10 min in STILTE
timer
10:00

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Carte

Slide 10 - Diapositive

Deze wk


Leerdoelen par 3,2 :

* Je kan uitleggen wat het Ancien Regime is

* Je kan uitleggen welke 3 standen er waren in Frankrijk

* Je kan vertellen welke rechten/plichten elke stand had

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Lodewijk XVI
  • Lodewijk XVI was een absoluut vorst.
  • Lodewijk XVI gaf veel geld uit aan oorlogen en feesten.
  • Frankijk had bijna geen geld meer.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Eerste stand: geestelijken

Mensen werkzaam binnen de Katholieke kerk

1. Beschikte over 10 procent van het land in Frankrijk

2. hoefde geen belasting te betalen

3. Moest zorgen voor de zieken

Slide 15 - Diapositive

Tweede stand: adel

Mensen met titels als graaf of baron

Inkomstenbron: Het land dat zij bezaten

* Geen belasting betalen want zij betaalde belasting met bloed ( wanneer ze meevochten in de oorlog)

* Baalde dat ze weinig macht hadden

Slide 16 - Diapositive

Derde stand: de rest

* Dokters, advocaten, boeren, winkeleigenaren, 90 % van het volk.

* Vooral de rijke van de Derde stand waren het oneens met het bestuur ( dat waren de verlichte denkers). Ze hadden niks te vertellen

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Zelfstandig werken
  • Indien je de uitleg moeilijk vindt = lees par 3.2
  • Indien je aan het hw wil werken = maak par 3.2
  • Indien je een extra filmpje wil = bekijk deze les in Lessonup
timer
10:00

Slide 21 - Diapositive

Terug naar de leerdoelen....Welk woord hoort niet thuis in het rijtje
  • Bidden- beschermen- besturen- werken
  • Ancien regime- Le roi soleil- de bourgeoisie - l'etat c'est moi
  • Inspraak- 3de stand- privileges- belastingvrijstelling
  • Bedenk wat je hiernaast ziet.....

Slide 22 - Diapositive

Lees par 3.2....
IN STILTE !!
timer
7:00

Slide 23 - Diapositive

Wat is de oude orde of het ancien regime?

Slide 24 - Question ouverte

Tijdens het Ancien regime was er sprake van een standensamenleving. Wie vormden de eerste stand?
A
De heren
B
De boeren
C
De geestelijken
D
De adel

Slide 25 - Quiz

Koning Lodewijk XIV regeerde. Welk woord past het beste bij hem?
A
monarchie
B
democratie
C
absolutisme
D
dictatuur

Slide 26 - Quiz



In de Franse standenmaatschappij profiteerden de eerste en de tweede stand van de derde stand, omdat:
A
de eerste stand veel belasting betaalde aan de koning.
B
de tweede stand veel herendiensten moesten verrichten
C
de derde stand veel belasting betaalde aan de koning.
D
De eerste en de tweede stand veel inspraak had

Slide 27 - Quiz

Een advocaat hoort bij
A
de eerste stand
B
de derde stand
C
de tweede stand
D
de boeren

Slide 28 - Quiz

Hoe noem je de situatie op het plaatje hiernaast?
A
Machtspiramide
B
Middeleeuwse bestuurorganisatie
C
het oude gezag in Frankrijk
D
onderdrukking

Slide 29 - Quiz

Tot welke stand behoorden de burgers?
A
Eerste stand.
B
Tweede stand.
C
Derde stand.
D
Geen enkele stand.

Slide 30 - Quiz

Een hertog hoort bij....?
A
De eerste stand
B
de tweede stand
C
De derde stand

Slide 31 - Quiz

Laatste vraag....Bourgeoisie hoorde bij de
A
tweede stand
B
derde stand
C
eerste stand
D
het bestuur van de koning

Slide 32 - Quiz

1789: Franse Revolutie
Waarvoor streed men?

Slide 33 - Carte mentale

Slide 34 - Vidéo